Hanneke Koopmans beschrijft meteen in de inleiding van 'Professionals organiseren informeel leren' verschillende onderwerpen die gerelateerd zijn aan informeel leren. Dat doet ze zeer beknopt en kundig. Zo wordt in een nutshell o.a. het belang van leren voor organisaties uit de doeken gedaan, worden de problemen die er zijn op het gebied van bedrijfsopleidingen toegelicht en bespreekt ze alternatieve vormen van leren. Het doel is te onderzoeken hoe professionals ondersteund kunnen worden bij het vormgeven van informeel leren in hun organisatie. Achmea was sponsor van het onderzoek en tevens de locatie waar het onderzoek heeft plaatsgevonden. In het theoretisch kader worden verschillende visies op leren besproken. Het onderzoek van de auteur richt zich op de leeropvatting van het constructivisme. Het constructivisme wordt vaak afgezet tegen een positivistische opvatting van leren, waarbij objectiviteit, meetbaarheid, voorspelbaarheid, controleerbaarheid e.d. belangrijke aspecten zijn. De lezer herkent hierbij zowel een link met de natuurwetenschappen als ook met het Angelsaksische model. Dit laatste model staat de afgelopen jaren onder stevige druk waardoor de tegenhanger, het Rijnlandmodel, weer meer in de belangstelling komt te staan. Het constructivisme gaat uit van de opvatting dat kennis ontstaat door interactie tussen mensen. Subjectiviteit troef, maar dat vormt voor de constructivisten geen enkel probleem. Het constructivisme past meer bij het Rijnlandse 'polderen'. Hoewel er veel gepubliceerd is op het gebied van het constructivisme, lijkt het een visie op leren te zijn die weliswaar door deskundigen omarmd wordt, maar die niet gemakkelijk doordringt in de hogere regionen van organisaties. Dat lijkt een gemiste kans omdat juist het constructivisme flexibel inspeelt op de telkenmale veranderende context van de organisatie. Zolang organisaties het leren willen blijven controleren, kiezen ze al dan niet bewust voor een positivistische benadering. Van een promotieonderzoek mag een gedegen opzet worden verwacht, zo ook hier: heldere theorieopbouw met een uitgebreide opzet voor een onderzoek en verslaggeving van de resultaten. Het gehele proces zal niet voor alle lezers even interessant zijn, maar Koopmans komt met interessante conclusies. Een interessant aspect is bijvoorbeeld de constatering dat een aantal professionals werkinhoudelijke problemen onderscheidt van persoonlijke problemen. Dat deze laatste categorie problemen vaak wordt opgelost met een 'trial-and-error'-aanpak, stemt tot nadenken. In haar conclusies en aanbevelingen vraagt de auteur zich af in welke mate de manier van leren aansluit bij de context van de organisatie. Met betrekking tot de eerste onderzoeksvraag merkt zij op dat professionals moeite hebben met de uitvoering van het leren. Motivatie is daarom zeer belangrijk voor het slagen van een leertraject. Met betrekking tot de tweede onderzoeksvraag, is een van haar aanbevelingen dat professionals om de twee weken met elkaar contact zouden kunnen hebben, natuurlijk afhankelijk van het onderwerp. De lijst met tips die Koopmans geeft om het informeel leren te stimuleren is zonder meer waardevol. Aspecten als: het bijhouden van een logboek, het inventariseren van de leerbronnen en ruimte bieden per week om het leren vorm te geven, zijn bepaald geen ingeburgerde gewoonten. Nu maar hopen dat dit gedachtegoed zijn weg weet te vinden naar de top van de organisatie.
Over Peter de Roode
Drs. Peter de Roode is zelfstandig adviseur en trainer. Hij ondersteunt organisaties bij het invoeren van grootschalige veranderingen waarbij gedragsverandering centraal staat.