In 'Werk maken van een creatieve economie' tonen Isabelle De Voldere en Leo Sleuwaegen dat Vlaanderen voor grote economische uitdagingen staat. De opkomst van markteconomieën uit Azië en Zuid-Amerika dagen de gevestigde economieën van West-Europa en Noord-Amerika uit.
In het boek roepen de auteurs beleidsmakers op om beleid te maken waarbij ondernemerschap, innovatie, de kenniseconomie en de ontwikkeling van de creatieve sector en industrie centraal staan. Hiermee zou een nieuw groeimodel gestimuleerd worden, waarmee het huidige welvaartsniveau en welzijn behouden blijven.
De Voldere en Sleuwaegen wilden geen negatief beeld neerzetten van de huidige situatie van de Vlaamse economie. Wel heeft het boek als doel om een bron van inspiratie te zijn. De auteurs willen de creatieve Vlaamse economie stimuleren, die daardoor tot de meest succesvolle regio's kunnen gaan horen. Helaas voor de lezer is er in deze 'bron van inspiratie' niet veel sprankelends opgenomen om de wetenschappelijke beweringen te compenseren.
Dit gemis doet echter niets af aan het feit dat 'Werk maken van een creatieve economie' een degelijk boek is waarin het onderwerp goed wordt onderbouwd. Het boek is gestoeld op grondig wetenschappelijk onderzoek, waarmee de visie van De Voldere en Sleuwaegen aan geloofwaardigheid wint.
Globalisering en vergrijzing zetten het bestaande economische groeimodel van Vlaanderen onder druk. Een nieuwe lange termijnvisie op de economische toekomst kan Vlaanderen echter redden. In de toekomst zal dan ook niet meer de industriële economie, maar de creatieve economie de basis zijn voor een succesvol Vlaanderen. Dus in plaats van dat productiviteit het verschil maakt, zal kennis het verschil gaan maken.
Ingrijpende veranderingen zijn echter nodig om zaken als innovatie, ondernemerschap, kenniseconomie en de ontwikkeling van dienstensectoren centraal te stellen. Van belang daarbij is om deze verandering kracht bij te zetten door een aangepast stedelijk beleid. Het uitbuiten van de aanwezige ondernemingscreativiteit is hierbij essentieel, aldus De Voldere en Sleuwaegen. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Want de echte ondernemersgeest, dat is nou juist net waar het Vlaanderen aan ontbreekt.
Hoe deze tekortkoming overwonnen wordt, is niet opgenomen in het boek. Wel wordt gezegd dat het talent uit de omgeving en aantrekkelijke vestigingsvoorwaarden gepaard moeten gaan met innovatie, ondernemerschap en internationalisatie. En niet te vergeten gunstige 'zachte' locatiefactoren, zoals cultuur, tolerantie of een prettig leefklimaat. Zoals gezegd verklaren de auteurs de link tussen creativiteit en ondernemerschap niet nader. Toch lijkt deze link een heel logische.
In mijn werk als adviseur ben ik al meermalen in aanraking gekomen met opdrachtgevers die 'iets' met creativiteit en ondernemerschap willen. Een eerste voorbeeld hiervan is de wens om creatieve sessies te organiseren. Een tweede voorbeeld is de vraag om meer inzicht te krijgen in de invloed van zogenaamde broedplaatsen. De concentratie creatieve ondernemers die op low profile locaties nauw met elkaar samenwerken, stimuleren daarmee elkaars zaken. Dit heeft tot gevolg dat de bedrijvigheid in het gebied toeneemt en op haar beurt weer andere ondernemers aantrekt.
De twee voorbeelden tonen het belang van creativiteit en de samenhang met ondernemerschap binnen een bedrijf of regio. In 'Werk maken van een creatieve economie' staat niet alleen de redenering centraal dat de Vlaamse economie gered kan worden met het stimuleren van ondernemerschap en de creatieve economie. Er worden ook beleidsaanbevelingen gedaan over hoe het concurrerend vermogen van Vlaanderen op peil gehouden kan worden. Omdat de Nederlandse economie al veel meer draait op de creatieve en kenniseconomie dan de Vlaamse productie-economie, zijn niet alle aanbevelingen (meer) van toepassing op Nederland.
Gezien de combinatie van theorie over de creatieve economie en de praktische beleidsaanbevelingen, zal 'Werk maken van een creatieve economie' voor velen een informatief boek zijn over de toegevoegde waarde van de creatieve industrie. En niet alleen Vlamingen kunnen wat van het boek opsteken: wellicht dat Nederlanders gaan inzien en waarderen wat de huidige kenniseconomie hen allemaal heeft gebracht.
