Tijdens een mediatraining die ik gaf aan wetenschappers hoorde ik: ‘Ik bereid me liever niet voor op een interview, want ik wil wel een beetje authentiek overkomen.’ Klinkt logisch, want wie wil dat nou níet? Maar het is verre van verstandig.
Een journalist gaat het interview ook niet in met: ‘Ach, ik ken mezelf en ik weet wel wat van dit onderwerp, ik zie wel.’ Nee, een journalist leest zich in, bedenkt een invalshoek en bespreekt die met een eindredacteur. Maakt een vragenlijst. Dat voelt stevig; daarna is de journalist klaar voor actie. En hóópt de journalist dat jij een prater bent, met goede verhalen, voorbeelden, uitspraken, een mening - liefst kort en bondig verwoord. Ga er maar aanstaan.
schaakspel
In het schaakspel dat een interview is, heeft de journalist vaak een vaste openingszet, namelijk de definitievraag: ‘Wat is … (jouw onderwerp) … nou toch eigenlijk precies?’ Een andere openingsvraag is de waarom-vraag: ‘Waarom interesseert … (jouw onderwerp) … je zo?’ of, aanvallender: ‘Leg eens uit waarom jouw onderwerp belangrijk is?’
Jij wordt als gast áán gezet - jij mag losbarsten. En dat gebeurt ook. In een oefeninterview met een van de wetenschappers hoort die de openingsvraag aan, blokkeert even, denkt na en begint te ratelen. Na het interview weet ze nauwelijks wat ze heeft gezegd. Authentiek? Ja! Maar wel gevaarlijk. De definitievraag en de waarom-vraag zijn heel gewone vragen, niets om te vrezen, en toch vormen ze zonder voorbereiding een valkuil.
Algemeenheden
Een grote vraag roept grote antwoorden op. Een onvoorbereide gast vervalt dan al snel in abstracties en meervouden. Waarschijnlijk herken je het: enthousiast vertellen dat je ‘al een tijd’ met een idee rondliep, dat je er ‘heel veel onderzoek’ naar hebt gedaan, dat ‘allemaal mensen’ ‘worstelen met dit soort situaties’. Het probleem: je hebt maar kort de tijd én de kijker of lezer haakt snel af. Niet door jou, maar door het abstracte antwoord. Had de journalist een betere openingsvraag kunnen stellen? Misschien. Maar je weet nooit hoe goed de vragensteller is - en je kunt de verantwoordelijkheid niet volledig bij de ander leggen.
Pak je eigen rol. Want na die openingszet doe jij een spannende tegenzet. Die is niet altijd: ‘Het juiste antwoord op de vraag geven.’ Soms is dat: ‘Ik zal jou eens wat vertellen.’
Dus ja, je had deze vraag beter kunnen voorbereiden - zelfs kunnen vrezen. En dan heb je nog niet eens de écht spannende vraag gekregen die speciaal voor jou is bedacht.
Goed voorbereid het interview in
In De vraag die je vreest ontdek je hoe je voorbereid een interview ingaat — met een kaartje dat je volgens een aantal concrete stappen invult. Ik raad aan om twee post-its aan elkaar te plakken, die te vullen en bij je te dragen tijdens het interview. Het geeft vertrouwen. Zodra het gesprek start, bijvoorbeeld met de definitievraag, kun jij direct uit de voeten. Journalist blij, jij blij.
Zeven enge vragen
En als je eenmaal lekker op dreef bent en er komt een onverwachte, persoonlijke of moeilijke vraag? Dan zijn er verschillende strategieën. Ik inventariseerde de vragen die mijn cursisten spannend vonden en kwam tot zeven typen vragen. Hoe daarmee om te gaan? Soms stel je een tegenvraag, soms gebruik je humor, en soms buig je mee en bied je iets extra’s. In De vraag die je vreest lees je precies wat je wanneer kunt doen. En omdat oefenen belangrijk is, vind je links naar twee filmpjes waarin ik jou als lezer vragen stelt. Met een kaartje op zak hoef je geen vraag meer te vrezen - want jij hebt antwoorden.
De vraag die je vreest geeft professionals, onderzoekers en woordvoerders een helder en praktisch systeem om mediaoptredens met meer rust, structuur en impact te voeren. Machteld Kooij laat zien hoe voorbereiding juist zorgt voor authenticiteit én scherpte. Een onmisbare gids voor iedereen die sterker wil optreden in interviews. Bestel het boek via Managementboek.
Over Machteld Kooij
Mediatrainer Machteld Kooij geeft zelfvertrouwen aan sprekers. Mensen die in de spotlights staan en speeches, interviews, podcasts en webinars geven.
Machteld Kooij wordt ook wel 'Het geheime wapen van Hilversum' genoemd.