Druk, druk, druk is een terugkerend refrein in onze samenleving. Er zijn inmiddels talloze boeken geschreven over werkgerelateerde stress en overbelasting en de negatieve gevolgen die daarmee gepaard gaan.
Door die eenzijdige aandacht zouden we bijna vergeten dat deze medaille ook een andere kant heeft. Een aanzienlijk deel van de werkenden ervaart namelijk geen overbelasting, maar juist onderbelasting en verveling op het werk, met allerlei negatieve gevolgen voor henzelf en de organisatie.
Gefascineerd door het gebrek aan aandacht voor dit fenomeen besloot ik er onderzoek naar te doen. De kennis die ik door mijn eigen onderzoek en het werk van anderen heb opgedaan, wil ik in Meer dan nietsdoen beschikbaar maken voor een breder publiek. Mijn doel is om (h)erkenning te bieden aan degenen die zich op het werk vervelen, en om leidinggevenden, HR-medewerkers en andere professionals bewust te maken van het bestaan en de impact van dit onderbelichte verschijnsel.
Meer dan nietsdoen
In Meer dan nietsdoen reken ik af met het idee dat verveling gelijkstaat aan nietsdoen. Bewust nietsdoen kan juist prettig en herstellend zijn. Maar niets te doen hébben vormt een eerste voedingsbodem voor verveling. Niet alleen de hoeveelheid werk is echter van belang; ook de kenmerken van het werk zelf spelen een grote rol. Om verveling te voorkomen moet werk niet te makkelijk en niet te moeilijk zijn, én als waardevol worden ervaren. Zelfs wie het druk heeft en volop aan het werk is, kan zich vervelen als niet aan deze voorwaarden wordt voldaan, zo blijkt uit mijn boek.
Maar je wordt er zo creatief van! Toch?
Het is een populair idee: verveling zou goed zijn, omdat het je creativiteit stimuleert. Meer dan nietsdoen laat zien dat dit beeld slechts beperkt wordt ondersteund door wetenschappelijk onderzoek. Sterker nog, het overgrote deel van de studies wijst uit dat verveling juist negatieve gevolgen heeft voor werkenden en organisaties. Van stress en burn-outklachten tot depressieve gevoelens en werkvermijdend gedrag. De gevolgen zijn talrijk en impactvol.
Genoeg redenen om dit fenomeen aan te pakken en in de kiem te smoren. Goed baanontwerp en een sociaal veilige werkomgeving, waarin werkenden zich durven uitspreken als ze zich vervelen, kunnen hier een substantiële bijdrage aan leveren. Leidinggevenden kunnen hierop inspelen door te benadrukken dat het werk dat iemand doet bijdraagt aan een groter geheel, ook als de taken op zichzelf niet altijd interessant lijken. Denk bijvoorbeeld aan het bekende voorbeeld van de schoonmaker bij NASA die niet zomaar schoonmaakte, maar ‘een man op de maan hielp zetten’.
Ietsdoen aan nietsdoen
Werkenden kunnen ook zelf stappen zetten om hun verveling opwekkende werksituatie te veranderen. Toch leidt verveling vaak tot passieve strategieën, zoals smartphonegebruik of andere vormen van afleiding zoeken. Deze lossen verveling echter niet op, en kunnen het zelfs verergeren. In Meer dan nietsdoen leg ik uit waarom dit gebeurt, en geef ik handvatten om deze negatieve spiraal te doorbreken.
Ik bespreek verschillende strategieën die werkenden kunnen inzetten om verveling te verminderen of er beter mee om te gaan als dat niet mogelijk is. Denk aan ‘baanboetseren’, waarbij kleine veranderingen in taken en gedachten rondom het werk worden aangebracht, het toevoegen van spelelementen in het werk en het slim plannen van de werkdag.
Al met al zet Meer dan nietsdoen de schijnwerper op de vaak onderbelichte emotie van verveling op het werk. Het biedt niet alleen inzicht in oorzaken en gevolgen, maar ook praktische aanknopingspunten voor medewerkers, HR-professionals en leidinggevenden om er iets aan te doen. Hopelijk helpt dit boek bij het creëren van een meer betekenisvolle en bevredigende werkervaring.
Verveling op het werk komt vaker voor dan je denkt – en heeft meer impact dan je vermoedt. Meer dan nietsdoen helpt om dit stille probleem bespreekbaar te maken en om te zetten in positieve actie. Bestel het boek bij Managementboek.
Over Madelon van Hooff
Madelon van Hooff is universitair hoofddocent arbeids- en organisatiepsychologie aan de Open Universiteit. Haar onderzoek richt zich op het welzijn en de gezondheid van werkenden, met een bijzondere focus op werkstress en werkgerelateerde verveling.