Maar wat is eigenlijk de werkwijze van een filosoof? Wat voor technieken worden er gebruikt om te discussiëren en tot nieuwe inzichten te komen? Jens Soentgen, zelf gepromoveerd in de filosofie en werkzaam geweest als docent filosofie aan verschillende universiteiten, geeft hierop antwoord in zijn boek 'Dan pas kun je denken!'
De opzet van het boek is eenvoudig maar doeltreffend. 'Dan pas kun je denken!' bestaat uit 20 korte hoofdstukken en in elk hoofdstuk wordt een techniek uit de filosofie besproken. Zo behandelt Jens Soentgen bijvoorbeeld het filosoferen aan de hand van feiten en citaten, gedachte-experimenten gebruiken en mensen overtuigen met behulp van beeldspraak. Ook minder voor de hand liggende technieken krijgen een plaats, zoals 'wachten' (wachten op een ingeving of om tijd te rekken) en het raadplegen van orakels zoals dat in de oudheid gebruikelijk was. De schrijfstijl van Soentgen is prettig te noemen. Dankzij de vlotte, enthousiaste stijl en hier en daar wat humor leest het boek lekker weg. Bovendien maakt de gekozen opzet van een kort hoofdstuk voor elke techniek het boek afwisselend en overzichtelijk. Illustratief zijn ook de talloze voorbeelden die de auteur aanhaalt: voorbeelden uit de filosofie natuurlijk, maar bijvoorbeeld ook uit de (natuur)wetenschappen of de politiek. Daarnaast geeft de auteur tips hoe bepaalde technieken kunnen worden toegepast in de praktijk.
Dit alles neemt niet weg dat Soentgen zich ook enkele malen op glad ijs begeeft. Zo valt een passage in de inleiding al op. Hij beschrijft hier de 'Topica', de verzameling filosofische methodieken die de bekende filosoof Aristoteles in zijn jonge jaren schreef, honderden jaren voor Christus. Het werk bevat zo'n 300 denk- en argumentatiepatronen die in discussies worden gebruikt. Soentgen legt uit dat dit nogal moeilijke lectuur is voor de gewone lezer, onder andere vanwege de 'staccato' schrijfstijl van Aristoteles. Bovendien houden de patronen hoofdzakelijk verband met definities van begrippen die op kennis en denkwijzen berusten waar we nu niet meer vertrouwd mee zijn. De conclusie van de auteur is dan ook dat het tijd is voor een nieuwe verzameling op het gebied van filosofische vaardigheden. Uit het vervolg blijkt dat hij daarmee doelt op zijn eigen boek. Mogelijk is deze passage enigszins ironisch bedoeld, maar hoogdravend klinkt het toch zeker wel. Een ander discutabel moment speelt zich af aan het einde van het tiende hoofdstuk, waarin de auteur logica behandelt. Na een uitgebreide en uitstekende uiteenzetting van deze methode komt hij nog met een uitbreiding: de quasilogica. Deze is gebaseerd op waarschijnlijkheden (X is waarschijnlijker dan Y / X is niet aan de orde / Dus Y is ook niet aan de orde).
De auteur maakt niet echt duidelijk of hij deze variant zelf heeft bedacht. De naam komt in elk geval wel van zijn hand en verdere literatuurverwijzingen ontbreken. Soentgen legt uit dat deze methode kan leiden tot conclusies die in principe gegrond zijn. Daarnaast vermeldt hij echter ook geheel terecht dat quasilogische conclusies slechts een beperkte reikwijdte hebben. Maar het is een misser dat Soentgen vergeet te vermelden dat deze methode alleen opgaat als er op zijn minst enige afhankelijkheid tussen de waarschijnlijkheden van X en Y is. Zo niet, dan gaat de methode al helemaal niet op. Over het geheel genomen zijn het slechts kleine smetjes op een verder uitstekend en goed geschreven boek, dat een mooi, beknopt overzicht geeft van twintig filosofische methoden. Methoden die bovendien bijna allemaal prima gebruikt kunnen worden in het dagelijks leven.