Op werkdagen voor 23:00 besteld, morgen in huis Gratis verzending vanaf €20

Interview

Léon de Caluwé

‘Games zijn een krachtig instrument om gedragsveranderingen tot stand te brengen’

Simulatiegames werken, maar er is geen eenduidige verklaring waarom. Léon de Caluwé heeft samen met Gert Jan Hofstede en Vincent Peters een essaybundel samengesteld met bijdragen van uiteenlopende auteurs over de vraag wat, analoog aan aspirine, het werkzame bestanddeel is.

Hans van der Klis | 8 augustus 2008 | 5-6 minuten leestijd

De titel van de essaybundel laat er geen misverstand over bestaan: net als de bekende gamesexpert Richard Duke bent u ervan overtuigd dat games werken. Waarom?

Iedereen die wel eens spellen gespeeld heeft, en dat geldt in feite voor ons allemaal, weet dat spellen werken. Spellen spelen doet iets met je, of het nu kinderspelletjes betreft, computerspelletjes of simulatiegames. De vraag is: waarom? Daar is nog nooit een definitief antwoord op gegeven. Wij hebben aan uiteenlopende mensen gevraagd hun licht daarover te laten schijnen: theoretici, practici, trainers, mensen uit verschillende disciplines. Er is een antropoloog die een stuk heeft geschreven, een bioloog heeft meegewerkt, een psychiater, een psycholoog. Zowel de theoretische als de praktische kant komt aan bod.

Heeft uw zoektocht naar het werkzame bestanddeel succes gehad?

Er is in elk geval geen eenduidig antwoord. Dat is ook een beetje de grap van dit boek. Je moet het beschouwen als een state-of-the art van het denken op dit terrein. Door er zoveel verschillende disciplines bij te betrekken, krijg je veel verschillende perspectieven. Aan de ene kant is er wel de verbazing: zo kun je er kennelijk ook naar kijken. Aan de andere kant kunnen we vaststellen dat het veld van games breed is.

Is het gebruik van simulatiegames gegroeid de afgelopen jaren?

Ik denk dat simulatiegames meer gebruikt worden dan we vermoeden. Er zijn er veel op de markt, er zijn veel organisaties die er gebruik van maken. Maar het is wel een markt van believers, want het spelen van simulatiegames is tijdrovend en duurt van één tot drie dagen. Het lastige van games is dat het rendement zich niet gemakkelijk in cijfers en op korte termijn laat vangen.

Het adviesbureau waarvoor u werkt, Twynstra Gudde, was in Nederland een van de eerste organisaties die gebruik maakte van simulatiegames. Kunt u iets over de ontwikkeling vertellen?

Ik ben er bij Twynstra Gudde rond 1990 mee begonnen en had in die tijd intensief contact met Dick Duke en Jac. Geurts, die je zou kunnen zien als de grondleggers van deze discipline. Het aantal mensen dat zich erin verdiept, is de laatste vijftien jaar aanzienlijk toegenomen. Ik was in 1997 de eerste in Nederland die erop promoveerde en sindsdien zijn er nog vijftien dissertaties over dit onderwerp verschenen. Ik zie het gebruik van simulatiegames als een heel goed en concreet instrument om organisatieveranderingen tot stand te brengen. Games kunnen een heel krachtig instrument of interventiemiddel zijn om veranderingen niet alleen in het hoofd, maar ook in het gedrag tot stand te brengen.

Is dat ook het onderwerp waarop u bent gepromoveerd?

In grote lijnen wel. Ik heb in 1995 een grote organisatie, Delta Lloyd, helpen veranderen met behulp van een simulatiegame. Het spel was een kopie van de organisatie die Delta Lloyd zou moeten worden. De medewerkers konden gedurende vijf dagdelen stage lopen in de nieuwe organisatie. Dat game en het gebruik ervan is uitvoerig gedocumenteerd. Dat vormde de basis voor mijn promotie.

Hebben de auteurs die hebben meegewerkt aan het boek u nog kunnen verrassen?

Alle verschillende invalshoeken maakten dit boek zo leuk om te maken. Als je een overzicht wilt geven van de stand van het denken, is het juist aardig om te zien hoe anderen er tegenaan kijken. Dat is ook onze academische invalshoek: het is een zoektocht naar de waarheid. De gametheorie is van oorsprong wiskundig georiënteerd, maar het onderzoek naar simulatiegames heeft zich ontwikkeld tot een interdisciplinair vakgebied. Dat maakt het zo aardig om bijvoorbeeld mensen als François Breuer, die een narratieve invalshoek heeft gekozen, aan het woord te laten.

Er is geen definitief antwoord op de vraag wat het werkzame bestanddeel is. Wat kunnen we wel leren van het boek?

Als ik het toespits op management en organisaties, kun je vaststellen dat het gebruik van simulatiegames heel goed werkt bij het begrijpen van het grotere geheel van organisaties, van wat ik omschrijf als het ‘systeembewustzijn’. Simulatiegames zijn bovendien uitstekend geschikt om de toekomst te verkennen in het heden. Ook leveren games een belangrijke bijdrage in het uitwisselen van betekenissen. In organisaties ontstaan vaak discussies over de betekenis van woorden. Tot slot spelen games een rol bij het creëren van zelfvertrouwen in wat wij kunnen: ‘self efficacy’, zoals wij dat noemen, het geloof in eigen kunnen, het geloof dat je in staat bent een verandering tot een goed einde te brengen.

Verliezen is er dus niet bij in deze games.

Als je in het spel van winnen en verliezen terechtkomt, vergeet je te leren. Ik probeer bij alle games die ik begeleid het wedstrijdelement te vermijden. Het gaat er niet om anderen te verslaan, maar om te leren van wat je (zelf) doet.

Richard Duke schrijft dat games bij uitstek geschikt zijn voor jongere mensen. Heeft dat met de opkomst van computergames te maken?

Dat geloof ik niet. De opkomst van computergames heeft er wel toe geleid dat er tegenwoordig een onderscheid wordt gemaakt tussen serious gaming en non-serious gaming. Zelf probeer ik het gebruik van computers te vermijden. Computers hebben de neiging dingen te verstoppen, terwijl je juist alles zichtbaar wilt maken. Van dingen die verstopt zitten, leer je niets. Ik denk dat de nieuwe generatie zich vooral aangesproken voelt door het praktische deel: zij willen dingen doen. Daarbij moet je wel altijd zorgen dat je soms onderdelen vertraagt, want dingen doen zonder reflectie heeft ook minder nut.

Het boek is in het Engels verschenen. Is het uw ambitie dat het wereldwijd gelezen zal worden?

De internationale wereld van games is een hecht gezelschap. Wij komen jaarlijks bij elkaar op de bijeenkomst van de ISAGA (International Simulation And Gaming Association), waar het boek enkele weken geleden ook is gepresenteerd. De meeste auteurs komen ook uit dit netwerk. Zelf was ik er niet, maar er is enthousiast gereageerd, heb ik gehoord van mijn mederedacteuren.

Over Hans van der Klis

Hans van der Klis is freelance journalist. Hij schrijft regelmatig artikelen voor Managementboek.

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Boek bij dit artikel

Léon de Caluwé, Gert Jan Hofstede, Vincent Peters
Why do Games Work?

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden