Effectief netwerken is volgens u een wetenschap, geen kunst. Wat doen we zoal verkeerd?
Wat veel mensen niet direct beseffen, is dat iedereen op deze planeet met elkaar verbonden is, of we nu tien connecties hebben of duizend. Je hébt met andere woorden geen netwerk, je maakt er deel van uit, en in dit enorme, wereldomspannende web ben je hooguit een paar concentrische cirkels verwijderd van wie dan ook je zou moeten leren kennen. De meesten van ons richten zich echter voornamelijk op die binnenste cirkel. Op zich is dat begrijpelijk, want onze sterke banden zijn doorgaans onze meest vurige pleitbezorgers. Maar als het gaat om onze professionele ontwikkeling komen de grootste kansen niet van onze directe omgeving, maar van net daarbuiten. Dat komt omdat onze beste vrienden doorgaans onderling óók met elkaar verbonden zijn, waardoor ze praktisch allemaal over dezelfde informatie beschikken. Zwakkere banden hebben daarentegen toegang tot heel andere bronnen, wat tot volledig nieuwe inzichten kan leiden. Het loont daarom meer om te kijken wie de vrienden van je vrienden zijn, en dáár vervolgens een connectie mee te maken.
Veel mensen moeten hiervoor een bepaalde koudwatervrees overwinnen, alsof netwerken een beetje vies is.
Als je het uitbreiden van je contacten als iets puur transactioneels definieert, is het dat ook! Benader je je zwakke banden echter met het doel om je vriendenkring te vergroten, dan zal iedereen overtuigd zijn van je goede bedoelingen. Helemaal wanneer je mensen helpt met waardevolle informatie waar je niet direct iets voor terug verlangt. Veel hangt trouwens ook af van je timing. Als je wacht met netwerken tot je ontslagen bent, is het doorgaans te laat. Je moet er echt een gewoonte van maken om je contacten van tijd tot tijd een kattebelletje te sturen, zodat je op de hoogte blijft van hun bezigheden. Dat hoeft helemaal niet zoveel tijd te kosten. Met vijf à tien minuten per dag kom je doorgaans al een heel eind.
Netwerkbijeenkomsten hebben volgens u geen enkele zin.
Als het gaat om het maken van nieuwe contacten zijn ongestructureerde bijeenkomsten als de borrel na een conferentie inderdaad compleet nutteloos. Ook hier hebben we namelijk de neiging om samen te klitten met het groepje aanwezigen dat we al kennen. Bovendien blijken de meeste mensen zich tijdens een receptie achter hun rol te verschuilen, zodat je niet zozeer de persoon leert kennen, alswel de functie die hij of zij bekleedt. Het is effectiever om gewoon te stoppen met geforceerde pogingen om mensen te ontmoeten, en in plaats daarvan op zoek te gaan naar mogelijkheden om in een diverse groep een gezamenlijke bezigheid te ontplooien. Een gedeelde activiteit, of het nu gaat om vrijwilligerswerk, kerkbezoek of een teamsport, geeft participanten de mogelijkheid hun traditionele script te laten vallen en zichzelf te zijn, wat een veel krachtiger bindmiddel is dan kletsen over je carrière met een glas wijn in de hand. Waar een netwerkbijeenkomst overigens wél goed voor kan zijn, is het aanhalen van zogeheten slapende banden. Dat zijn mensen met wie je in het verleden hebt opgetrokken, maar die je sindsdien uit het oog bent verloren. Dit soort verwaterde contacten zijn in potentie misschien nog wel het meest waardevol, niet alleen omdat ze ons nieuwe informatie kunnen verschaffen, maar ook omdat ze vanwege hun vertrouwdheid weer makkelijk te herstellen zijn.
U stelt daarnaast dat het beklimmen van de traditionele bedrijfsladder niet altijd de beste manier is om carrière te maken.
Als dit je strategie is om hogerop te komen, wil ik je vooral niet ontmoedigen. Maar uit onderzoek blijkt inderdaad dat de topposities in grote bedrijven vaak niet gaan naar noeste werkers die braaf het geijkte pad hebben gevolgd, maar naar de ‘misfits’ die zich kriskras door de organisatie omhoog hebben gewerkt. Mensen die regelmatig van spoor veranderen beschikken doorgaans over een diverser netwerk en daarmee een beter beeld van de onderneming in haar geheel dan carrièrejagers die zich slechts met één discipline hebben beziggehouden, zoals finance of marketing. Met name middenmanagers lopen het risico om in zo'n informatiesilo verstrikt te raken, omdat ze in hun baan vaak bedolven worden onder vergaderingen met steeds dezelfde mensen. Een goede manier om dit tegen te gaan is door een deel van je tijd aan andere afdelingen te besteden, bijvoorbeeld om ze te helpen bij een project. Een uur of twee per week is al voldoende om je horizon significant te verbreden.
Blijft het punt dat de mooiste baantjes vaak worden verdeeld in een ouwe-jongens-krentenbrood-sfeer. Is het überhaupt mogelijk om daar als buitenstaander tussen te komen?
Het is niet makkelijk, maar het kan wel. Een interessant aspect van netwerken is wat sociologen omschrijven als multiplexiteit, namelijk dat een persoon meer dan één sociale functie in ons leven kan bekleden. Iemand die je van je werk kent kan tegelijkertijd een ouder zijn op de school van je kind, of een lid van dezelfde fitnessclub. Vaak zie je dat juist die vriendschapsbanden professioneel vruchten kunnen afwerpen. Een van de meest interessante voorbeelden van hoe zelfs een vrouw op die manier het old boys network kan doorbreken is het verhaal van Whitney Johnson, een vermogensbeheerder uit New York die zich gedwongen zag ontslag te nemen toen haar man een baan kreeg aangeboden in Boston. In haar nieuwe omgeving had ze aanvankelijk moeite om haar draai te vinden. Todat ze vrijwilligerswerk ging doen in haar lokale kerk en daar Harvard Business School-hoogleraar Clayton Christensen ontmoette. Christensen speelde met de gedachte om samen met zijn zoon een investeringsmaatschappij op te richten en was op zoek naar een zakenpartner voor de financiële kant. Johnsons ervaring, gekoppeld aan de vriendschap en het onderlinge vertrouwen die ze in de kerk hadden opgebouwd, maakte haar tot de perfecte kandidaat.
Over Jeroen Ansink
Jeroen Ansink is journalist in New York. Hij schrijft en schreef onder meer voor HP/De Tijd, Elsevier Weekly Magazine en Fortune.com. Voor Managementboek schrijft hij interviews. Ansink voltooide een vrij doctoraal in de Letteren aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en behaalde het certificaat Business Journalism aan de Wharton Business School aan de Universiteit van Pennsylvania.