Op werkdagen voor 23:00 besteld, morgen in huis Gratis verzending vanaf €20

Interview

Het economisch nationalisme van Menno Tamminga

'Al die journalisten die zo nodig een boek moeten schrijven, voor mij hoefde dat niet zo’, vertelt NRC-economieredacteur Menno Tamminga. Hij deed het toch, op aandringen van een uitgever en collega’s bij de krant. Het resultaat is een goed geschreven analyse van wat Tamminga met gevoel voor dramatiek De uitverkoop van Nederland noemt. Tamminga benoemt niet alleen, hij komt ook met oplossingen. Rob Hartgers vroeg met welke precies.

Rob Hartgers | 7 augustus 2009 | 5-6 minuten leestijd

Bij het lezen kreeg ik het gevoel dat dit boek geschreven is vanuit een diep gevoel van verontwaardiging.

Ik heb juist geprobeerd om dat te vermijden. Mijn drijfveer is eerder bezorgdheid. Er zijn de afgelopen jaren grote overnames gedaan die aantoonbaar slecht zijn voor Nederland. Het bekendste voorbeeld is ABN Amro. Er moet een discussie komen over wat de BV Nederland wil met zijn nutsbedrijven en met bedrijven die belangrijk zijn voor onze infrastructuur. Doen we die ook in de uitverkoop, of houden we ze in Nederlandse handen? Ik concentreer me op wat nog te gebeuren staat. Dit boek gaat over de toekomst van Nederland.

Wie is hoofdverantwoordelijk voor de ‘uitverkoop’?

Het is lastig om een hoofdverantwoordelijke aan te wijzen. De uitverkoop is eerder het gevolg van een tijdgeest. Doordat Nederlandse bedrijven in de loop van de jaren negentig zulke grote opkopers waren in het buitenland, kregen veel mensen het idee dat wij Nederlanders in de wereld een partij zijn om rekening mee te houden. In zekere zin is dat ook zo. Toen The Financial Times in 1996 voor het eerst een lijst opstelde met de vijfhonderd grootste multinationals ter wereld, waren veertien namen op die lijst Nederlands. En nog steeds zijn Nederlandse bedrijven internationaal sterk vertegenwoordigd. Dat gevoel van macht, in samenhang met onze toch al internationale oriëntatie, heeft onze economie nog opener gemaakt dan hij al was. Mede vanuit een diepgeworteld gevoel van wederkerigheid: als wij overnames doen in het buitenland, moeten we ons ook openstellen voor buitenlandse bedrijven. Het gevolg is dat Nederland al jaren een bijzonder open en aantrekkelijk investeringsklimaat heeft voor buitenlandse ondernemingen. De Code Tabaksblat heeft het proces versneld. Aandeelhouders hebben meer zeggenschap gekregen en er zijn meer buitenlandse commissarissen gekomen die een vluchtige verhouding hebben met de bedrijven waarop ze toezicht houden. Buitenlandse bestuurders kijken vaak zonder emotie naar biedingen uit het buitenland. Dat is jammer. We moeten niet doen alsof alle zakelijke beslissingen rationeel zijn. Met emotionaliteit alleen winnen we de wedstrijd niet.

Inmiddels wordt uw bezorgdheid door veel mensen gedeeld. Was er een omslagpunt?

De laatste jaren begon het bij veel mensen te wringen. Een gevoel van verlies drong zich op. Nederland raakte gezichtsbepalende ondernemingen kwijt waardoor volksvertegenwoordigers vragen gingen stellen. Niet alleen ter linkerzijde is er onrust, dit overstijgt partijpolitiek. Ik citeer bijvoorbeeld ook werkgeversvoorzitter Bernard Wientjes en Hans Wiegel. Toch gebeurt er weinig. In de Tweede Kamer is er grote angst voor Gazprom, maar men doet niets om Nederlandse bedrijven te beschermen tegen buitenlandse overnames. Dat is kennelijk nog altijd in strijd met de conventionele politieke wijsheid. Het is Den Haag lastig om de bakens te verzetten. Men wil zich zo min mogelijk mengen in de interne aangelegenheden van bedrijven. De scheiding tussen politiek en bedrijfsleven is een dogma geworden.

U pleit voor de herinvoering van overheidscommissarissen?

Ik citeer in mijn boek Dick Sluimers, bestuursvoorzitter van pensioenfonds ABP. Sluimers was zelf overheidscommissaris, onder meer bij Fokker. Die functie is afgeschaft. Daarmee is een belangrijk netwerk verdwenen. Sluimers spreekt over een ‘kenniskloof’, een ‘culturele kloof’, en een ‘vertrouwenskloof’ tussen bedrijfsleven en politiek. Politici en ambtenaren verlaten zelden nog hun eigen kring. In andere landen is er veel meer uitwisseling tussen bedrijfsleven en overheid. Er wordt gezegd dat toen Ben Verwaayen topman werd van British Telecom, hij meteen werd uitgenodigd door Tony Blair voor een kennismakingsgesprek.

U waarschuwt vooral voor de uitverkoop van nutsbedrijven en infrastructurele bedrijven. Vanwaar die focus?

Op dat vlak hebben we nog wat te verliezen. We hoeven niet zo ver te gaan als de Fransen. Die beschermen Danone alsof het een beschermd stadsgezicht is dat niet in handen van de Amerikaanse barbaren mag vallen. Dat vind ik overdreven. Toen SABMiller Grolsch kocht werden daarmee geen nationale belangen geschaad. Het is wel belangrijk dat we ons afvragen met wie we onze economische toekomst willen delen. Kijk naar Schiphol. Eerst was er de fusie van KLM en Air France, toen de alliantie van Schiphol en Aéroports de Paris. Kennelijk heeft het kabinet besloten dat wij onze toekomst delen met de Fransen. Daar is nauwelijks discussie over gevoerd.

Hoe voorkomen we verdere uitverkoop?

Bij overnames in strategisch belangrijke sectoren moeten we niet alleen garanties vragen op het gebied van werkgelegenheid. We moeten ons ook afvragen wat goed is voor Nederland. Er zou een soort toets moeten komen van het nationaal belang. Veel beschaafde landen doen dat al. Frankrijk is een goed voorbeeld, dat land heeft een sterke nationale infrastructuur die bijna volledig in Franse handen is. Verder kunnen we met onze aardgasbaten een Nationaal Vermogensfonds opzetten waarmee we een aandeel nemen in belangrijke ondernemingen, zodat we kunnen meebeslissen over het lot van die bedrijven. Zo kunnen we er onder meer voor zorgen dat hoofdkantoren niet naar het buitenland verdwijnen, ook niet na een fusie. Ten derde moeten we de positie van werknemers aanzienlijk versterken. Na een overname vertrekken de aandeelhouders, de commissarissen, en de bestuurders. De werknemers blijven achter. Geef die werknemers een sterkere stem door van het huidige adviesrecht een instemmingsrecht te maken. Dat betekent dat de bestuurder naar de rechter moet om het ‘nee’ van de OR te doorbreken. Nu is het andersom en moeten werknemers naar de rechter als ze het oneens zijn met een overname. Daarmee dwing je werknemers om een groot risico te nemen. Dat is geen fair play.

Lezen we uw adviezen binnenkort terug in het hoofdredactioneel van NRC Handelsblad?

Ik denk het niet. Men zou zich storen aan het economisch nationalisme. Door de Nederlandse elite loopt een scheidslijn tussen economisch nationalisten aan de ene kant en internationalisten aan de andere kant. NRC zit in het kamp van de internationalisten. Zelf vind ik het leuk om de zaken af en toe vanuit een economisch nationalistisch perspectief te bekijken.

Over Rob Hartgers

Rob Hartgers is freelance journalist.

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Boek bij dit artikel

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden