De ondeelbaarheid van het pand- en hypotheekrecht; deconstructie van een leerstuk
Een historisch-comparatieve studie
Samenvatting
In artikel 3:230 van het Burgerlijk Wetboek is bepaald dat het panden hypotheekrecht ondeelbaar is, maar wat dit inhoudt wordt niet aangegeven. Deze studie probeert hierop een aanvulling te geven via een historisch-comparatief onderzoek naar de ondeelbaarheid van het pand- en hypotheekrecht.
De historische ontwikkelingslijn wordt gevolgd vanaf het Romeinse recht, via het middeleeuwse ius commune en de opvattingen van Charles Dumoulin, naar de codificaties van het burgerlijk recht in Frankrijk en Nederland in de negentiende eeuw. Daarnaast wordt aandacht besteed aan het oud-Franse recht. Tot slot komt de betekenis van de ondeelbaarheid van het pand- en hypotheekrecht in het huidige Nederlandse recht aan bod.
Trefwoorden
zekerheidsrechten pandrecht ondeelbaarheid hypotheekrecht goederenrecht burgerlijk recht nederlands recht romeins recht rechtsgeschiedenis juridische geschiedenis ius commune code civil rechtsvergelijking juridische ontwikkeling oud-frans recht erfrecht charles dumoulin burgerlijk wetboek historisch onderzoek rechtsleer vermogensrecht wetgeving
Trefwoorden
Specificaties
Inhoudsopgave
U kunt van deze inhoudsopgave een PDF downloaden
1 INLEIDING 1
2 DE ONDEELBAARHEID VAN HET PAND- EN HYPOTHEEKRECHT IN HET ROMEINSE RECHT 5
2.1 Inleiding: de status quaestionis 5
2.2 De goederenrechtelijke zekerheidsrechten pignus en hypotheca 8
2.3 Het zekerheidsrecht strekt tot zekerheid van de gehele verzekerde vordering 17
2.4 Het geval waarin de zekerheidsgever overlijdt met achterlating van verschillende erfgenamen 21
2.5 Een bijzondere casus: de aansprakelijkheid van de erfgenamen van de zekerheidsgever voor de uitwinning van een door hen overgedragen bezwaarde zaak (D. 21,2,65) 28
2.6 De zekerheidsnemer overlijdt met achterlating van verschillende erfgenamen 30
2.7 Conclusie 45
3 IUS COMMUNE I: DE ONDEELBAARHEID VAN HET PAND- EN HYPOTHEEKRECHT BIJ DE GLOSSATOREN EN COMMENTATOREN 49
3.1 Inleiding 49
3.2 Twee groepen glossatoren en commentatoren 52
3.3 De uitoefening van het verkooprecht (ius vendendi) door de zekerheidsnemer bij verzekering van verschillende zaken voor één schuld 57
3.4 De ondeelbaarheid van het hypotheekrecht ten aanzien van de erfgenamen-bezitters 61
3.5 De oneelbaarheid van het hypotheekrecht ten behoeve van de erfgenamen van de schuldeiser 66
3.6 Het hypotheekrecht van de legataris en de fideï-commissaire verwachter 68
3.7 Conclusie 73
4 IUS COMMUNE II: CHARLES DUMOULIN (1500-1566) – EXTRICATIO LABYRINTHI DIVIDUI ET INDIVIDUI 77
4.1 Inleiding 77
4.2 De Extricatio labyrinthi dividui et individui 78
4.3 De leerstelling ‘hypotheca est tota in toto et in qualibet parte’ 79
4.4 De (on)deelbaarheid van het pand- en hypotheekrecht 82
4.5 Conclusie 86
5 DE ONDEELBAARHEID VAN HET PAND- EN HYPOTHEEKRECHT IN HET OUD-FRANSE RECHT 89
5.1 Inleiding 89
5.2 De invloed van de inheemsrechtelijke grondrente op het hypotheekrecht 91
5.3 De rechtspositie van de erfgenamen van de zekerheidsgever 92
5.3.1 Inleiding 92
5.3.2 De hypothecaire aansprakelijkheid van de erfgenamen van de schuldenaar 94
5.3.3 De maxime ‘chacun des heritiers est tenu payer le tout’ 96
5.4 Het voorrecht van afgifte en het voorrecht van uitwinning 98
5.5 De voortgaande receptie van het Romeinse recht 101
5.6 Conclusie 105
6 DE ONDEELBAARHEID VAN HET PAND- EN HYPOTHEEKRECHT IN DE CODE CIVIL VAN 1804 EN HET BURGERLIJK WETBOEK VAN 1838 107
6.1 Inleiding 107
6.2 Ondeelbaarheid in de Code civil van 1804 108
6.3 De ondeelbaarheid van het pand- en hypotheekrecht binnen het systeem van goederenrechtelijke zekerheidsrechten in de Code civil 109
6.4 De ondeelbaarheid van het vuistpandrecht (‘gage’) 112
6.5 De ondeelbaarheid van het hypotheekrecht (‘hypothèque’) 113
6.6 Het karakter van de ondeelbaarheid van het pand- en hypotheekrecht 116
6.7 Nieuwe ontwikkelingen 118
6.8 Conclusie 119
6.9 Het Burgerlijk Wetboek van 1838: Inleiding 120
6.10 De ondeelbaarheid van het pandrecht (art. 1206 OBW) 121
6.11 De ondeelbaarheid van het hypotheekrecht (art. 1209 OBW) 125
6.12 De rechtspositie van de erfgenamen van de zekerheidsnemer 128
6.13 De rechtspositie van de erfgenamen van de zekerheidsgever 132
6.14 De bijzondere aansprakelijkheid van de erfgenamen van de zekerheidsgever 134
6.15 De leer van Suijling 137
6.16 Het beginsel van evenredige druk na executie van verschillende bezwaarde goederen 139
6.17 Het beginsel van evenredige druk bij voorrechten 140
6.18 Het voorrecht van uitwinning van artikel 1244 OBW 145
6.19 Splitsing van een bezwaard perceel: een uitzondering op het voorrecht van uitwinning 146
6.20 De Onteigeningswet 151
6.21 Conclusie 153
7 DE ONDEELBAARHEID VAN HET PAND- EN HYPOTHEEKRECHT IN HET HUIDIGE NEDERLANDSE RECHT 155
7.1 Inleiding 155
7.2 Artikel 3:230 BW 157
7.3 De ondeelbaarheid in de verhouding tussen de schuldeiser en de schuldenaar 160
7.4 Pluraliteit van schuldenaren 167
7.5 Pluraliteit van schuldeisers 171
7.6 Het keuzerecht van de zekerheidsnemer 177
7.7 Excurs: de leer van de ‘ongedeelde verhaalsaansprakelijkheid van het onderpand’ in het Duitse recht 181
7.8 Conclusie 184
8 CONCLUSIE EN SAMENVATTING 189
8.1 Doel en opzet van het onderzoek 189
8.2 Het Romeinse recht 189
8.3 Het ius commune 190
8.4 Het oud-Franse recht 191
8.5 De Code civil van 1804 en het Burgerlijk Wetboek van 1838 192
8.6 Slot: het huidige Nederlandse recht 193
LITERATUURLIJST 195
BRONNENREGISTER 207
Anderen die dit boek kochten, kochten ook
Rubrieken
- cadeauboeken
- computer en informatica
- economie
- filosofie
- flora en fauna
- geneeskunde
- geschiedenis
- gezondheid
- jeugd
- juridisch
- koken en eten
- kunst en cultuur
- literatuur en romans
- mens en maatschappij
- naslagwerken
- non-fictie informatief/professioneel
- paramedisch
- psychologie
- reizen
- religie
- schoolboeken
- spiritualiteit
- sport, hobby, lifestyle
- thrillers en spanning
- wetenschap en techniek
- woordenboeken en taal