De strategieën van de zes grote industrieën die voeding, tabak, alcohol, medicijnen, auto’s en wapens produceren hebben veel overeenkomsten. Vrijwel altijd is hun beleid gericht op winstmaximalisatie door het omzeilen, ontkrachten of tegenhouden van overheidsmaatregelen die de verkoop van eigen producten kunnen belemmeren. Dat beleid heeft zeer schadelijke gevolgen voor de volksgezondheid. Dat schrijft de ervaren Amerikaanse hoogleraar Public Health Nicholas Freudenberg in het boek Legaal maar fataal – Hoe grote industrieën onze gezondheid bedreigen. In zijn boek onderzoekt de auteur hoe grote multinationals bijdragen aan de belangrijkste gezondheidsproblemen van dit moment en wat wij kunnen doen om dit terug te dringen.
Het boek telt 388 pagina’s en bestaat uit twee delen. Het eerste deel van het boek telt zes hoofdstukken die gaan over de gezondheidsproblemen die veroorzaakt worden door ongezonde voeding, tabak, alcohol, medicijnen, auto’s en wapens, de stand van de volksgezondheid, hoe het bedrijfsleven de macht in handen heeft genomen, hoe het ‘consumptief-industrieel complex’ zijn verwoestende werking heeft en hoe multinationals gezondheidsproblemen exporteren naar nieuwe afzetmarkten door hun invloed op globalisering. Het resultaat is een politiek en economisch systeem dat consumptie en economische groei laat prevaleren boven volksgezondheid en kwaliteit van leven. We lezen hoe dit systeem ervoor heeft gezorgd dat multinationals in voeding, tabak, alcohol, medicijnen, auto’s en wapens – pijlers van de mondiale consumptie-economie – producten en strategieën hebben ontwikkeld die de belangrijkste oorzaak zijn van vroegtijdige sterfte en onnodige aandoeningen en letsels.
Denk aan al die ‘hypersmakelijke’ voedingsproducten met al die ‘gezonde’ toevoegingen die de afgelopen decennia aantoonbaar zoeter, zouter en vetter zijn geworden. Goed om de consument te verleiden, maar helaas ook resulterend in een schrikbarende stijging van het aantal chronisch zieken en doden door een explosie van obesitas, diabetes en hart- en vaatziekten. De winst is voor de producent en zijn aandeelhouders, bestuurders en topmanagers. De schade wordt afgewenteld op de consument en de maatschappij. De auto-industrie wist in Amerika vijftien jaar lang de verplichte installatie van airbags en andere veiligheidsmaatregelen tegen te gaan. Volgens schattingen heeft dit uitstel bijgedragen aan tenminste 40.000 doden en 1 miljoen gewonden en heeft dit de samenleving meer dan 17 miljard dollar gekost. Tegen de regering van Guatemala werd elf jaar juridisch geprocedeerd om invoerbeperkingen tegen ongezonde producten ongedaan te krijgen. Met succes. Volgens de American Medical Association scheelt halvering van het zoutgehalte in bewerkte voedingsproducten alleen al in de USA zo’n 150.000 doden per jaar. En die keren dat multinationals als Mc Donalds (gezonde burger) en Unilever (duurzaamheid) iets goeds willen doen worden ze teruggefloten door aandeelhouders omdat dit ten koste gaat van de winst. Ongezonde producten verkopen nu eenmaal beter dan gezonde producten. Zo gaat het pagina na pagina door.
Nu de groei in de westerse wereld afvlakt richten de fabrikanten zich met groot enthousiasme op nieuwe groeimarkten zoals China, India, Rusland, Afrika en Zuid-Amerika. In veel gevallen is er minder wet- en regelgeving en meer ‘ondernemersvrijheid’. Daar herhalen ze het kunstje dat ze de afgelopen honderd jaar in het Westen met veel vlijt hebben geperfectioneerd. Lees bijvoorbeeld het boek Bier in Afrika over de onfrisse praktijken van Heineken in Afrika. De auteur laat ook zien tot welke andere problemen die dominantie van de markt heeft geleid. Zoals inkomensongelijkheid, kwetsbare democratie, verdwijnen van sociale vangnetten, achteruitgang van het milieu en versnelde klimaatverandering.
Wat we in deze eerste 220 pagina’s lezen wisten we eigenlijk al wel, maar toch schrik je als lezer van de rauwe werkelijkheid die via een gigantische hoeveelheid analyses, details, voorbeelden en feiten door de auteur wordt opgediend. De grote multinationals trekken alles uit de kast om hun afzet en winst te maximaliseren. Een kleine bloemlezing: (misleidende) reclame voor ongezonde producten (Mc Donalds besteed daaraan meer dan twee miljard dollar per jaar), slimme PR, het bewust op de markt brengen van ondeugdelijke producten (‘sjoemel-software’ door automerken), hanteren van ‘chantage’-prijzen (farmaceutische industrie), infiltreren in commissies en belangengroepen, marketing gericht op kinderen en andere kwetsbare groepen, uitgeven van honderden miljoenen dollars aan lobbyisten (zo zijn de lobbyactiviteiten van Mc Donalds er expliciet op gericht om regelgeving voor de volksgezondheid tegen te houden), ellenlange juridische procedures tegen consumenten, overheidsinstellingen en landen, doneren aan verkiezingscampagnes en onderzoeksprogramma’s voor het beïnvloeden van politici en wetenschappers. Tot aan omkoping en alles wat je daarom heen kunt bedenken.
De politieke wil om echt iets te veranderen ontbreekt zo schrijft de auteur. We laten het graag aan de markt zelf over. Sinds de toenmalige Britse premier Margaret Thatcher in 1980 de beroemde woorden sprak ‘er bestaat geen alternatief’ (voor het vrije marktkapitalisme), heeft de markt de touwtjes stevig in handen. Niet alleen in Amerika, ook in West-Europa, ook in Nederland. De auteur wijst daarbij op de vele draaideur-politici: mensen die gefinancierd door het bedrijfsleven in de politiek aan de slag gaan om vervolgens na hun politieke loopbaan te cashen bij datzelfde bedrijfsleven. Je zou met enige creativiteit kunnen concluderen dat de aangehaalde multinationals erger zijn dan de maffia. Ze zijn groter, rijker, machtiger en dodelijker. Franklin D. Roosevelt had dit al in 1936 door, zo lezen we in het boek toen hij zei: ‘We weten nu dat geregeerd worden door de tirannie van het bedrijfsleven net zo gevaarlijk is als geregeerd worden door de georganiseerde misdaad’. Politiek en bedrijfsleven zijn twee-handen-op-één-buik, dus daar hoeven we niet veel van te verwachten, zo concludeert de auteur.
De auteur opent deel twee van het boek met de terechte constatering dat ‘een aantal lezers misschien de moed zal verliezen bij het lezen van zoveel bewijs voor de onmetelijke macht van bedrijven om onze gezondheid te bepalen, of pessimistisch zijn over realistische oplossingen die ons welzijn beter zouden kunnen beschermen. Maar voorbeelden uit het verleden stemmen hoopvol, en hetzelfde geldt voor onze vooruitzichten voor de toekomst’. Voor de auteur is het glas blijkbaar halfvol. Wat volgt zijn 180 pagina’s met positief stemmende voorbeelden uit het verleden, heden en voor de toekomst. Verdeeld langs twee sporen. Als eerste is er meer sociaal en cultureel burgeractivisme nodig om het tij te keren. Daarvan passeren vele voorbeelden de revue, waarin burgers zelf het heft in handen nemen om de wereld een stukje beter te maken. Zoals de voedsel- en wapenactivisten van de Food Justice Movement in New York en Million Mom March in Washington DC. Of denk aan ziekenhuizen en huisartsen die hun eigen en goedkopere medicijnen maken, ondernemers die alleen nog maar lokale gezonde producten in- en verkopen, scholen die ongezonde fastfood weren en moedige overheden die wetten en regels invoeren die niet het grootkapitaal dienen maar de volksgezondheid en het algemeen belang. Het tweede spoor is dat we het ‘consumptief-industrieel complex’ moeten ontmantelen. We moeten het schadelijk grootbedrijf verwijderen uit ons collectieve bewustzijn, uit onze instituties en gemeenschappen en uit ons politieke systeem.
Het zal duidelijk zijn dat dit gemakkelijker gezegd dan gedaan is. Twee recente voorbeelden die niet in het boek staan om dit nog eens te illustreren. De Amerikaanse president Donald Trump blijft ook na het zoveelste massaschietdrama de Amerikaanse wapenlobby fanatiek steunen. Of denk aan de ‘labbekakkerige’ houding van Nederlandse politici in de strijd om minder suiker, vet en zout in voedingsproducten, zoals Teun van de Keuken (Keuringsdienst van Waarde, Tony’s Chocolonely) schrijft in de Volkskrant. Hij schrijft o.a. het volgende: ‘in 2014 tekenen de minister en de vertegenwoordigers van de levensmiddelenindustrie en de supermarktbranche het Akkoord Verbetering Productsamenstelling. In dit akkoord worden ambities – belangrijk woord: ambities zijn geen keiharde doelstellingen die gehaald móéten worden – uitgesproken om ervoor te zorgen dat de hoeveelheid suiker, zout en vet in ons voedsel in 2020 drastisch is verminderd. Er wordt ook vastgelegd hoe groot die reductie zou moeten zijn. U raadt het al: we zijn inmiddels flink wat jaren verder en het voedsel is nog steeds veel te ongezond. Als we zo doorhobbelen, dan zijn de doelstellingen in 2020 bij lange na niet gehaald. Heel gek is dat niet, want het akkoord is volstrekt vrijblijvend. Een papieren én tandeloze tijger. De markt moet het zelf oplossen, nietwaar?’ Hoe moeilijk kan het zijn, vraagt van de Keuken zich vertwijfeld af. ‘Als leek denk je dan: hoe moeilijk kan het zijn? Als je het wilt, dan zorg je, als minister die wordt gesteund door een meerderheid in het democratisch gekozen parlement, dat het gebeurt.’ Tot zover deze kritische noot. Na het lezen van Legaal maar fataal weten we inmiddels wel wat er gebeurt, niets dus. Dat is nu eenmaal niet in het belang van aandeelhouders en hun goed verdienende bestuurders en topmanagers.
De auteur sluit het boek af met een beschrijving van een ideale wereld die mogelijk is anno 2037. Twintig jaar na nu. Waarin de maatschappij de macht heeft teruggepakt van het bedrijfsleven. Legaal maar fataal leest als een regelrechte aanklacht tegen de multinationals in zes belangrijke industrieën en de overheden en politici die dit mogelijk maken. De aanklacht wordt uitgebreid beschreven en is gedetailleerd onderbouwd met verwijzing naar een groot aantal bronnen en voorzien van tientallen, zo niet honderden voorbeelden uit de praktijk. Dat vraagt van de lezer nogal wat doorzettingsvermogen. Wat dat betreft had de boodschap compacter gekund. De oplossing die de auteur schetst is er een van de lange adem en rust grofweg op drie pijlers: meer sociaal en cultureel burgeractivisme, afbreken van de macht van multinationals en politici die denken in het algemeen belang in plaats van aan het eigen belang en dat van het groot kapitaal.
Je vraagt je na het lezen van het boek af hoe we het als samenleving zover hebben kunnen laten komen? En hoe het mogelijk is dat we dit als weldenkende maatschappij gewoon laten voortbestaan? Als dit de bedoeling van de auteur was, dan is die daarin glansrijk geslaagd. De auteur eindigt het boek met de conclusie dat het roer om moet: ‘Want als we op de oude voet voortgaan, zal de ziektelast stijgen, zal de ongelijkheid toenemen, zal de schade aan het milieu toenemen en zal de democratie verder worden aangetast. Of we als samenleving deze kans op een betere toekomst willen grijpen is aan ons.’ Waarvan akte.
Over Sjors van Leeuwen
Sjors van Leeuwen (Indora Managementadvies) is adviseur, auteur en spreker op het gebied van klantgericht ondernemen, strategie en marketing. Door zijn ervaring is hij goed thuis in vele strategische vraagstukken en het toenemend belang van de ‘de klant’ als onderscheidende factor. Sjors schreef o.a. Wendbare strategie op één A4, Zorgmarketing in de praktijk en CRM in de praktijk.