Natuurlijk is klimaatverandering een belangrijk aspect van het betoog van Laurence Smith, maar het is onmogelijk om een voorspelling te maken van de toekomst aan de hand van klimaatmodellen alleen. Smith behandelt daarom dan ook, naast het klimaat, drie andere mondiale factoren: - demografie; - kracht; - globalisering. Onder kracht verstaat Smith de groeiende druk die menselijke verlangens uitoefenen op de natuurlijke hulpbronnen, processen en genenvoorraad. Hij beschrijft uitgebreid hoe deze factoren samenhangen en onze wereld zullen veranderen richting 2050.
Smith voorspelt dat de welvaart en de mogelijkheden in het noorden zullen toenemen, terwijl landen rond de evenaar juist te maken krijgen met watertekorten en overbevolking. Zijn conclusie is dan ook dat de mensheid vanwege deze ingrijpende veranderingen steeds noordelijker zal gaan wonen. Smith wil duidelijk voorkomen dat zijn boek leest als het zoveelste doemscenario wat betreft klimaatverandering. Hij probeert zijn verhaal dan ook objectief en zo goed mogelijk te onderbouwen met zoveel mogelijk statistieken en andere onderzoeksresultaten. Maar die objectiviteit kent ook een prijs: Smith kan er niet omheen dat de modellen soms grote onzekerheden kennen. De hoeveelheid data die beschikbaar is om nauwkeurige voorspellingen te kunnen maken is nu eenmaal relatief beperkt en onverwachte gebeurtenissen (zoals een wereldoorlog) kunnen een enorme impact hebben op de geschiedenis. Om de onzekerheid enigszins te beperken stelt de auteur daarom enkele randvoorwaarden op, zoals: 'Er vinden geen ingrijpende, weinig waarschijnlijke gebeurtenissen plaats' en 'De modellen zijn betrouwbaar genoeg.' Hij verdedigt deze laatste voorwaarde door te stellen dat hij zich concentreert op de meest in het oog springende, onbetwiste boodschap van deze modellen en niet op de kleinste nuances. Zulke onbetwiste boodschappen zijn bijvoorbeeld, volgens Smith, de mondiale bevolkingsgroei, de opwarming van de aarde en de stijging van de zeespiegel. Ondanks de pogingen van Smith om de onzekerheden zoveel mogelijk te beperken kan hij soms niet specifieker zijn dan bijvoorbeeld: 'Afhankelijk van de keuzes die we maken zal de wereldwijde capaciteit van windenergie in 2050 tien- tot vijftigvoudig toegenomen zijn en 2-17% van de elektriciteit leveren.' Toch weet hij zijn conclusies wat betreft 'het nieuwe noorden' erg aannemelijk te maken. Veel veranderingen zijn al aan de gang en bewezen door talloze onderzoeken. Smiths betoog is niet om vrolijk van te worden. De wereldwijde veranderingen zullen voor grote problemen zorgen in grote delen van de planeet, zoals droogte en watertekorten. Of, zoals Smith zelf concludeert: 'Veel veranderingen die ik in dit boek heb aangegeven zijn negatief en de positieve eisen meestal elders een zware tol.' Maar daar voegt hij aan toe dat geen van de ontwikkelingen onvermijdelijk zijn. Naast een informatief boek kan het dus ook worden gelezen als een oproep om de juiste keuzes te maken in de komende jaren. Over het algemeen leest 'Het nieuwe noorden' prima weg, ondanks de grote hoeveelheid statistieken en andere onderzoeksresultaten die de lezer voor de kiezen krijgt. Om de lezer niet te overweldigen met informatie, bevat de grote hoeveelheid voetnoten achterin het boek veel verwijzingen en feiten die minder belangrijk zijn voor het verloop van zijn verhaal. Daarnaast wisselt Smith op een prettige manier tussen de 'droge' stof en meer persoonlijke verhalen over zijn reizen. Storende elementen zijn er echter ook, zoals enkele taalfouten in de vertaling en de typische Amerikaanse manier van overdrijven die af en toe de kop opsteekt. Soms leest het boek meer als een speech. Maar wie daar doorheen kan prikken, heeft aan 'Het nieuwe noorden' een mooi, uitgebreid overzicht van de mondiale veranderingen die plaatsvinden en hun effect op onze planeet en - uiteindelijk - onszelf.