Michael Lewis (1960) schreef eerder onder meer 'The Big Short', over de achtergronden van de kredietcrisis van 2008. In zijn nieuwe boek gaat hij in vier Europese landen (IJsland, Griekenland, Ierland en Duitsland) na hoe in het kielzog van die kredietcrisis op ons continent een nieuwe, nog veel ernstiger crisis is ontstaan, waarin de overheidsfinanciën en onze gemeenschappelijke munt een hoofdrol spelen. Hij was op dat idee gebracht door de excentrieke manager van een Texaans hedge fund, Kyle Bass. Deze Kyle Bass was in 2008 schatrijk geworden door short te gaan op de subprime-hypotheekmarkt, waarvan hij de ineenstorting tijdig had voorzien. Met zijn nieuw verworven kapitaal gokte hij nu op de ondergang van hele staten, die volgens hem niet anders dan failliet konden gaan nu ze tegen enorme kosten wankele banken hadden moeten redden. Lewis' verslag van zijn (goed voorbereide en geresearchte) reis door de vier geselecteerde landen is, zoals gezegd, bij vlagen hilarisch en je voelt de verbijstering die de Amerikaanse schrijver soms bevangt als hij de bizarre situaties beschrijft die hij onderweg tegenkomt. Lewis heeft, net als zijn collega Malcolm Gladwell, de gave om met een goed gekozen voorbeeld, een ogenschijnlijk buitenissige case of een enkele rake observatie een complexe werkelijkheid tot leven te brengen en begrijpelijk te maken. Vele deskundigen, direct betrokkenen en soms hooggeplaatste gesprekspartners bevolken het boek – maar Lewis' sympathie gaat duidelijk uit naar de zonderlinge eenling die aanvankelijk door iedereen wordt weggehoond maar uiteindelijk de slimste blijkt. Zo maken we in dit boek kennis met een Ierse academicus die zich, weggestopt in een aftandse universiteit, tijdens kantooruren bezighoudt met de economische impact van de Kleine IJstijd, maar in zijn vrije tijd als enige de ineenstorting van de Ierse banken voorziet. En we treffen op Athos, in het klooster van Vatopaidi, broeder Arsemios, de uitgekookte pater die voor miljoenen een vastgoeddeal sluit met de Griekse overheid waarmee restauratie van zijn eeuwenoude klooster bekostigd kan worden. Het zijn onvergetelijke personages die in een roman niet hadden misstaan. Het boek leest dus als een trein – maar soms is het allemaal net iets te vlot opgeschreven en gaat de auteur te kort door de bocht. Het is grappig om het haveloze Athene te omschrijven als 'Los Angeles with a past', of het door de trojka bezette Dublin te vergelijken met Hanoi in1950, maar op zulke momenten laat de auteur zich toch wel kennen als een (Amerikaanse) outsider met weinig echte affiniteit met de plekken die hij bezoekt. Die Amerikaanse inslag blijkt ook uit zijn neiging om gebeurtenissen in hyperbolen te beschrijven (nooit eerder gebeurd! zonder precedent! uniek in de geschiedenis!), en om hier en daar sterk morele oordelen te verbinden aan zijn observaties. Met name in het hoofdstuk over Griekenland is dat laatste storend; de korte tijd die hij daar heeft doorgebracht heeft hem ervan overtuigd dat het land een complete morele ineenstorting heeft doorgemaakt en hij betwijfelt uiteindelijk of de Grieken ooit nog in staat zullen zijn op een beschaafde manier met elkaar samen te leven. Zo zet hij een heel volk weg als een verzameling losse individuen die er alleen maar op uit zijn met leugens en diefstal hun eigen hachje te redden – genuanceerd is anders. Amerikaans is uiteindelijk ook de inzet van het boek, dat niet voor niets 'Boomerang' heet: via de omweg van Europa wil Lewis zijn lezers duidelijk maken dat ook zijn thuisland, de Verenigde Staten, nog het nodige voor de kiezen heeft. Het laatste hoofdstuk heeft de fraaie titel 'Too fat to fly' en gaat over de enorme financiële problemen die sommige lokale overheden in de VS nu al hebben, en die te herleiden zijn tot hebzucht en gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel bij bestuurders en burgers. Ook hier weer treft de morele (onder)toon van het boek: we zijn te dik geworden om nog te kunnen vliegen en daar zullen we voor moeten boeten. En als we eenmaal hard zijn geland zullen we onszelf opnieuw uit moeten vinden. Lewis eindigt zijn boek (ook weer op z'n Amerikaans) met een optimistische noot – maar als je zijn reisverslag door de 'nieuwe Derde Wereld' leest denk je vooral: komt dit ooit nog wel goed?
Recensie
Boomerang
Veel te lachen valt er normaal gesproken niet over de financiële crisis. Maar het boek van financieel journalist Michael Lewis, 'Boomerang: Travels in the New Third World' bevat hilarische passages, hoe treurigstemmend de bevindingen van de auteur op zichzelf ook zijn.
Wardy Poelstra
|
31 oktober 2012