Nog maar een paar maanden geleden was politiek Den Haag in rep en roer omdat voor het eerst een betrouwbaar overzicht was gepubliceerd van de hoeveelheid geld die de overheid spendeert aan ‘extern advies’. Over 2006 bleek dat 2,4 miljard euro te zijn geweest, inclusief IT-diensten en uitzendkrachten overigens.
Die ophef was niet uniek. Al onder de Paarse kabinetten leefde de zorg dat advieskantoren het voor het zeggen kregen in Den Haag. Een ‘zesde colonne’ zou zich aan het vormen zijn van technocraten met groeiende bestuurlijke macht die aan niemand politieke verantwoording af hoefden te leggen en ondertussen enorme hoeveelheden geld binnen lepelden. Jaren achtereen beloofde de politiek het bedrag omlaag te halen, maar nog nooit heeft een kabinet die discipline ook opgebracht.
Vreemd genoeg zijn het nu de adviseurs zelf die klagen. Door de toenemende bureaucratische rompslomp die ze ondervinden bij het binnenhalen van overheidsopdrachten, is diezelfde overheid voor hen lang niet meer zo’n kip-met-gouden-eieren als voorheen. Zowel Twynstra Gudde, Boer & Croon als Berenschot laten in het stuk in FD weten een stuk selectiever te zijn geworden met het ingaan op overheidsaanbestedingen die een ‘bureacratisch monstrum’ geworden zouden zijn.
"Het probleem", aldus Ludy Geut, directeur Public Management bij Berenschot, "is tweeledig: Ten eerste is de administratieve rompslomp uit de hand gelopen. Voor elke aanbesteding moeten wij een enorme hoeveelheid aan bedrijfsgegevens overleggen als accountantsverklaringen, jaarcijfers, KvK-gegevens en noem maar op. Maar ze vragen steeds net andere documenten, wat enorm veel extra werk betekent. We hebben de overheid een jaar geleden via de Raad voor Organisatie Adviseurs (ROA) gevraagd die informatieverzoeken te standaardiseren en te beginnen met het opzetten van een dynamische database, zodat we dat efficiënter aan kunnen pakken. Maar daar is vooralsnog niets uit gekomen."
Geut vervolgt: "Ten tweede creëert de aanbestedingsprocedure in onze ogen een veel te grote afstand tussen opdrachtgever en potentiële opdrachtnemer. Tijdens een aanbestedingsprocedure mogen we niet eens contact hebben met de potentiële klant, wat het er niet makkelijker op maakt tot een zinvolle propositie voor ze te komen. Juist in ons werk komt na enig doorvragen vaak pas de échte klantvraag naar boven."
Geut: "Wat gebeurt er vervolgens? Die inkoopmensen zijn op zoek naar manieren om inschrijvers op hun aanbesteding onderling te vergelijken. En dus vragen ze ons essays te schrijven over onze aanpak, terwijl wij vaak geen helderheid hebben over wat er nodig is. Maar je moet zo’n essay serieus aanpakken, want anders gaat de opdracht sowieso aan je neus voorbij."
Branchebreed kosten de aanbestedingsprocedures vele miljoenen extra, denkt Geut. "Wij hebben hier een speciale tenderdesk ingesteld, waar twee mensen (1,5 fte) non-stop bezig zijn met het screenen op publicaties van nieuwe aanbestedingen en het ondersteunen van de teams van professionals die de offerte voorbereiden."
Overigens haast hij zich te zeggen dat Berenschot de overheid blijft zien als een zeer belangrijke opdrachtgever. "Er is geen sprake van dat wij minder willen doen voor de overheid. Het aandeel overheidsopdrachten in onze portefeuille is zo’n 50 procent en dat willen we graag zo houden. We zijn alleen wél een stuk kritischer geworden over de vraag op welke aanbestedingsprocedures we inschrijven en op welke niet."
En zo vervult de Europese aanbestedingswet een doelstelling waar ze niet voor bedoeld was, maar waar Den Haag zelf nooit de discipline voor heeft opgebracht: het terugbrengen van het bedrag dat wordt besteed aan extern advies. Misschien ook daarom dat het verzoek aan het ministerie van Economische Zaken om bij monde van de centrale inkoopbaas van het Rijk, Siep Eilander, te reageren op de klachten van de consultants, botweg werd geweigerd. Laat ze maar zweten, die consultants.
Over Pierre de Winter
Pierre de Winter is freelance journalist.