Dertig is hij nog maar, Freek van Kraaikamp, maar dat weerhoudt hem er niet van om af en toe flink uit te halen naar de manier waarop veel sollicitanten te werk gaan. ‘Het doet mij vaak denken aan de televisieserie Ik vertrek’, zegt hij onomwonden. ‘Ik heb eens een aflevering gezien over een Zeeuws stel dat met hun twee kinderen naar Frankrijk vertrok. Ze wisten nog net hoe ze naar hun nieuwe huis moesten rijden, maar verder hadden zij geen enkele voorbereiding getroffen. Ze spraken de taal niet, ze kenden de regels niet, ze wisten niet in welke situatie ze terecht zouden komen. Ze hadden werkelijk geen flauw idee. Dat leverde natuurlijk hilarische beelden op. Toen de man hoorde dat de Fransen veel later aan tafel gaan dan de Nederlanders, zei hij: dan gaan die Fransen ook maar om zes uur eten. Dat doe ik toch ook?’
Van Kraaikamp kan erom lachen. ‘Zo werkt het toch niet, in het leven? Maar zo gaat het vaak ook met solliciteren. Ik ben jarenlang recruiter geweest; ik heb honderden trajecten gedaan. Driekwart ging mis. Soms door de werkgever. Hoe vaak ik een werkgever niet om een communicatief ingestelde duizendpoot met commerciële vaardigheden heb zien vragen… Ongetwijfeld is het ook wel eens aan mij te wijten geweest dat het misliep, maar het probleem ligt heel vaak bij de sollicitanten. In die tijd heb ik geleerd welke misvattingen er onder sollicitanten leven. Mensen laten de meest idiote steken vallen. Gewoon omdat ze onvoldoende reflecteren op wat ze aan het doen zijn. En dat geldt net zo hard voor de oudere als de jongere generatie. Jongeren lijken het vanzelfsprekend te vinden dat ze de hele dag zitten te whatsappen. Wat thuis bij mama of in het studentenhuis op de bank normaal is, is op de werkvloer niet altijd geaccepteerd. Het is geen recht om ergens acht uur betaald achter een bureau te mogen zitten. Werk heet niet voor niets werk.’
Geen koorknaapje
Zou jij jezelf aannemen? is geen traditioneel sollicitatieboek. Om zijn verhaal te onderbouwen grijpt Freek van Kraaikamp regelmatig terug op zijn eigen verleden. En Freek was geen koorknaapje, suggereert hij meer dan eens. ‘Ik ben geen straatrat, maar ik ben wel wereldwijs geworden in de voetbalkantine en op de tribune.’ Is dat niet in tegenspraak met zijn eigen advies selectief te werk te gaan bij het prijsgeven van je persoonlijke leven? ‘Nee, zolang je maar beseft van wat het teweeg kan brengen’, zegt hij. ‘Ik streef geen corporate carrière na. Op de foto op mijn LinkedIn-profiel heb ik een muts op. Dat is bewust. Maar ik wil mensen wel duidelijk maken wat de gevolgen van hun keuzes zijn. Als jij in je profiel zet dat je kickbokser bent, aanvoerder van het dartteam of raadslid voor GroenLinks of de PVV, zullen sommige werkgevers terugschrikken. Mensen denken graag in hokjes, in goed en slecht.’
Die gedachte keert steeds terug in het boek: reflecteer op wat je aan het doen bent en probeer je in te beelden hoe de ander, aan de andere kant van de tafel, over jou denkt. Het was opmerkelijk genoeg de schrijver Barry Smit, die in 2013 debuteerde met de roman Om het nu, die Van Kraaikamp op dit spoor zette. ‘Ik was op een bepaald moment van plan om een roman te schrijven’, vertelt Van Kraaikamp. ‘In Om het nu heeft Barry een jeugd beschreven die ook de mijne had kunnen zijn, over een jongen die ontspoort in de provincie. Dus ik voelde verwantschap. En omdat ik niet bang ben aangelegd, heb ik hem opgebeld. Ik had een boekje meegenomen over de manier waarop ik mijn vriendin heb ontmoet. Dat was in Paradiso en liep nogal vreemd. Barry vond het een aardig verhaal, maar een beetje veilig. Hij adviseerde mij hetzelfde verhaal nog eens op te schrijven, maar dan vanuit het perspectief van mijn vriendin. Die gedachte liet mij niet meer los en kwam vanzelf naar boven toen ik het plan opvatte een boek over solliciteren te schrijven.
Eerst vragen, dan praten
De perspectiefwisseling is het belangrijkste leidmotief in het boek van Van Kraaikamp. ‘Als jij niet kunt bedenken wat de andere partij van jou wil, heb je een probleem. Het is ook niet zo moeilijk. Werkgevers hebben vaak tien tot vijftien eisen op een blaadje staan. Daar kan je op voorhand iets mee doen. En als je je research goed doet, kun je er nog vijftien eisen bij bedenken. Ik geloof heilig dat het sollicitatiegesprek het makkelijkste verkoopgesprek is dat er is.’
Natuurlijk draait het in eerste instantie om de vraag wat je zelf wilt bereiken. Wie ben ik, wat kan ik en wat wil ik? Het antwoord op die eerste twee vragen kun je op duizenden manieren geven, maar wanneer je weet wat je wilt, kun je de antwoorden op die eerste twee vragen daarop aanpassen. En net als bij sales geldt: eerst vragen, dan praten. ‘In het boek gebruik ik het voorbeeld van wat je doet als je in de kroeg een mooi meisje tegenkomt. Voordat je weet welke versie je van jezelf moet presenteren, moet je eerst onderzoeken waar haar interesses liggen. Vertel ik waar ik werk, dat ik columns schrijf voor Intermediair, dat ik een boek schrijf, of vertel ik haar over mijn verleden? Ik zie dat niet als jezelf verloochenen. Iedereen presenteert telkens weer een andere versie van zichzelf in het dagelijks leven. Wanneer je bij je schoonouders op bezoek bent, gedraag je je anders dan met je vrienden in de kroeg. Die flexibiliteit moet je gebruiken. Het probleem is dat veel mensen met oogkleppen op communiceren: ze verdiepen zich te weinig in wat de ander wil horen.’
Scheldkanonnades
Is het echt zo gemakkelijk? Er zijn mensen die 300 sollicitaties achter de rug hebben en nog steeds geen nieuwe baan hebben gevonden. Van Kraaikamp heeft ondervonden dat de luchtige, directe toon die hij aanslaat, ook tegen hem kan werken. ‘Als ik voor Intermediair een column heb geschreven over een gevoelig onderwerp, stroomt mijn inbox meteen vol. Ik raak niet zo snel van slag, maar als mijn vriendin die scheldkanonnades leest, schrikt ze wel eens. Internet staat vol met verhalen van mensen die niet aan de bak komen. Ik weet niet hoe groot die groep is, misschien is het een minderheid die heel hard roept, maar het lijkt soms wel dat het zelfbeklag een mantra wordt. Ik snap hun teleurstelling wel, maar je hebt er zo weinig aan. Misschien moet je het eens anders gaan aanpakken? Ik heb zelf gezien hoe mensen 300 keer dezelfde brief schrijven, met alleen de naam van het bedrijf veranderd. Dat is niet slim. Eigenlijk moet je je bij de vierde mislukte sollicitatie al afvragen of je het niet beter op een andere manier zou kunnen aanpakken.’
Tegenslag is onderdeel van het resultaat, las Van Kraaikamp ooit in een vacature. En zo is het. Net als bij sales moet je leren omgaan met teleurstellingen. Je kunt leren van je falen en het de volgende keer beter doen, stelt Van Kraaikamp. ‘Solliciteren is niet sexy, dat weet ik ook wel. Bijna niemand gaat voor zijn plezier op zoek naar een baan als hij net op straat is gezet of van school komt. De fase waarin het niet lukt, is niet leuk. Die mensen wil ik met dit boek handvatten geven. Ik heb zelf ook wel eens in zo’n periode gezeten en toen ik op zoek ging naar een goed boek over dit onderwerp, kwam ik alleen maar gortdroge verhalen tegen. Waarom zou je dat niet kunnen doen met een knipoog? Als het al zo lastig is, kan ik toch een poging wagen om in elk geval dit onderdeel van het proces wat leuker maken?’
Van Kraaikamp las laatst dat minister Asscher veertien miljoen euro vrijmaakt om de jeugdwerkeloosheid te bestrijden. Zou het niet mooi zijn als honderdduizend jongeren dit boek zouden krijgen? ‘Een van mijn vrienden opperde dat laatst, in de kroeg. Doe niet zo flauw, zei ik nog, maar toen we erop doorgingen, dacht ik: waarom niet? Dan moet je wel een model kunnen presteren, vervolgde hij. Dus heb ik het Model van Van Kraaikamp bedacht, dat ik in samenwerking met een online didacticus verder heb uitgewerkt. Zo gaat het wel vaker bij mij: het begint met wilde ideeën in de kroeg, en uiteindelijk werkt het ook nog.’¶
Over Hans van der Klis
Hans van der Klis is freelance journalist. Hij schrijft regelmatig artikelen voor Managementboek.