Laten we maar met de deur in huis vallen: er is geen woord gelogen van wat Martijn Verspeek in zijn boek Goeiegast schrijft. Tijdens een rondleiding van anderhalf uur door zijn installatiebedrijf in het Brabantse Schaft, onder de rook van Valkenswaard, vertelt hij honderduit over zijn op z’n minst ongebruikelijke manier van ondernemen. Het enthousiasme spat van hem af. Het begint al in de loods achter het ouderlijk huis, waar je met een grote glimlach wordt ontvangen. Nog een paar minuten meldt Verspeek zich, gestoken in de smetteloze bedrijfskleding, voor een knuffel. Zo doen we dat hier, is de boodschap.
Het was er ooit een puinhoop, in die loods, toen ‘ons vader Jan’ en ‘ons moeder Jeanny’ het bedrijf nog bestierden. De oude Verspeek is het type dat nooit iets weggooit. ‘Sund’, zei hij dan, wie weet komt het nog van pas. Maar sinds Martijn er de scepter zwaait, is de loods aangeveegd en strak ingedeeld. Keurige vakken op naam met de bestelde materialen voor elke werknemer, een kleedkamer die niet zou misstaan in de Champions League en een paar wasmachines om de bedrijfskleding schoon te houden. Het past in de filosofie van de jonge Verspeek, die zijn medewerkers voortdurend in de watten legt. ‘Ik ben dolblij dat ons vader deze loods destijds heeft neergezet, al was het een teringzooi’, zegt hij lachend. ‘We werken nu met dertig mensen en hoewel het soms piept en kraakt, past het precies. Ons vader heeft nu een eigen plekje achter op het terrein waar hij kan rommelen wat hij wil.’
Bedrijfswagens
Een jaar of tien geleden was Verspeek al een fenomeen op Twitter. Op zeker moment trok hij ook de aandacht van Eddy Buiting, hoofdredacteur van het vakblad Installatie. Buiting was onder de indruk van de geestige berichtjes die Verspeek schreef en benaderde hem om online een blog te gaan schrijven voor het blad. Eén probleem: Verspeek is dyslectisch. ‘Toen zei Eddy: als we nou even tien minuten bellen, schrijf ik wel een stuk. Dat stuurde hij mij op en met enkele aanpassingen hadden we een blog. Zo doen we het nog steeds. Na tien jaar kan hij mijn gedachten lezen. We krijgen er zoveel reacties op.’
Dat zal bij het boek Goeiegast niet anders zijn. In korte, vlot geschreven hoofdstukken doet Verspeek uit de doeken hoe hij te werk gaat. Zijn medewerkers komen op de eerste plaats, vanuit de gedachte dat tevreden medewerkers – de goeiegasten en de goeivrouwkes - leiden tot tevreden klanten. Dat komt misschien nog wel het beste tot uiting in hoe hij omgaat met de bedrijfsbussen. ‘Waar een ander bedrijf misschien zou zeggen dat de medewerkers een budget van vierduizend euro krijgen voor opties, laat ik mijn mensen helemaal vrij. Weet je waarom? Ze gaan die vierduizend euro helemaal opsouperen. Ik geef ze gewoon de pinpas van de zaak. Bestel maar wat je denkt nodig te hebben, zeg ik. Meestal komen ze niet eens aan die vierduizend euro. Als ze eroverheen gaan, ook goed. Maar het is wel helemaal hun bus. Ze zijn er zuiniger op dan op hun eigen auto, ze voelen zich eigenaar. Ik zie ze soms op zaterdagen of zondagen in de weer met zwarte crème om de bumpers weer helemaal zwart te maken. Die bussen zien er spic en span uit.’
Verspeeks benadering leidt tot grote eensgezindheid binnen het team. ‘Als er geen teamgevoel is, en iemand is net ziek geweest, zeggen ze al snel: nog een dagje thuis, even goed uitzieken. Wij hebben eerder te maken met de omgekeerde situatie. Jongens die nog lopen te snotteren die toch weer op de stoep staan. Laatst weer. Ik zeg: Jeffrey, ga naar huis, joh. Nee, zegt hij, dat ga ik niet doen. Ronnie staat al de hele week alleen te werken, ik moet hem helpen. Prachtig toch? Ons verloop is minimaal, ons ziekteverzuim 1,9 procent.’
Hij wil z’n mensen helpen met passie te werken. Eerlijk gezegd stoort het hem wel een beetje dat de overheid af en toe in de weg loopt, zoals met de Arbo-regels en met de CO-certificering. ‘Als we niet oppassen, gaan we de zorg achterna’, zegt hij. ‘Bij de meeste installatiebedrijven was niets aan de hand. Ze tuigen nu een heel systeem op voor de enkeling die de fout ingaat. We worden opgezadeld met een hoop regels, procedures en kosten. Een keuring kost nu 155 euro in plaats van 90 euro. Maar het vervelendst vind ik dat voor m’n medewerkers. Die jongens willen onderhoud doen, nieuwe apparatuur plaatsen, storingen verhelpen, een kopje koffie drinken en ook best een praatje maken met de oudere mensen die erom verlegen zitten. Ze zitten helemaal niet te wachten op een hele berg administratie.’
Eén ster
Verspeek is kortom niet bang om zich uit te spreken. Maar te veel aandacht wil hij er niet aan besteden. Liever heeft hij het over zijn klanten, zoals de grootste fan van het installatiebedrijf, mevrouw Van Hapert uit Valkenswaard. ‘Onze superfan, noem ik haar’, vertelt Verspeek. ‘Wij leerden haar kennen door een verzekeringskwestie. Ze had waterschade. Ik ben er zelf langsgegaan voor de contraexpertise. Bij binnenkomst vertelde ze me meteen hoe geweldig ze ons bedrijf vond. Ze had haar heup gebroken en zat vaak voor het raam. De hele tijd zag ze onze bussen voorbijrijden en die vond ze prachtig. Al mijn mensen bleken steeds naar haar te zwaaien. De bus van Martin, met de blauwe ladder, vond ze het mooiste. Dus hebben we een oorkonde met een foto van die bus voor haar gemaakt. Die hangt nu aan de muur, tussen een foto van haar overleden man en een portret van Jezus. Het mooiste? Zij is klant bij een ander bedrijf en daar is ze heel tevreden over. Dikke prima, vind ik dat.’
Op z’n minst ongebruikelijk, om iemand die geen klant is tot superfan uit te roepen. Verspeek zit er niet mee. Hij doet wel meer opvallende dingen om mensen aan zich te binden. Zo vraagt hij klanten om het bedrijf bij Google slechts één ster te geven. ‘Kijk jij naar al die vijfsterrenreviews? Ik niet. Ik kijk altijd wat mensen te klagen hebben. Dus vraag ik om één ster en een eerlijke review erbij. Dat ga ik bij Managementboek ook doen. Waarom? Die reviews bij Google zijn al lang niet eerlijk meer. Je kunt ze kopen. En mensen proberen je korting af te troggelen voor een goede review. Dus wat krijg je? Een lage rating met – best vaak - een fantastische review erbij. We begonnen met een 4,9 en waren inmiddels al gezakt tot een 2,1. Google was er niet blij mee, want het systeem klopt niet meer. Ze hebben ons profiel al eens verwijderd. Maar we zijn gewoon weer opnieuw begonnen. Gemiddeld een 1 lukt niet, want niet iedereen begrijpt me. Maar we zijn goed op weg.’
Achter in de garage
Verspeek investeert veel in zijn bedrijf. Aan reclame doet hij niet, aan marketing des te meer. Niet lang geleden organiseerde hij nog een groot evenement voor 800 mensen in het Park Theater in Eindhoven. Behalve Verspeek traden ook zijn favoriete sprekers op, Jos Burgers, Remco Claassen en Matthieu Weggeman. Moeiteloos citeert hij uit hun werk, alsof hij zich hun ideeën volledig eigen heeft gemaakt. In werkelijkheid moet het onverwoestbare optimisme waarmee hij de wereld tegemoet treedt aangeboren zijn, en heeft hij in hun werk vooral een bevestiging gevonden.
Het hele team werkte mee aan de organisatie van het evenement, inclusief vriendin Evelien en de kinderen. Inmiddels weet Verspeek perfect hoe hij dit soort zaken moet aanpakken, maar tot een paar jaar geleden deed hij alles een beetje op gevoel. Toen dreigde het financieel even uit de hand te lopen, bekent hij eerlijk. ‘We draaiden een hartstikke goed rendement, maar hoe groter je wordt, hoe meer je moet voorfinancieren’, legt hij uit. ‘En we doen alles zelf. Ik doe niet aan leningen, het is allemaal eigen geld. Opeens werd dat heel krap. Toen ben ik wel even met iemand gaan zitten om eens te praten over forecasten en liquiditeit. Sindsdien zit ik daar bovenop en weet ik precies wat we nodig hebben. We sturen inmiddels op toegevoegde waarde en de laatste cijfers zijn beter dan ooit. Ademhalen, noem ik dat. Niet dat ik daar de hele dag bewust mee bezig ben, dan zou ik gek worden. Ik heb nog steeds het gevoel dat we met z’n allen achter in de garage aan het kloten zijn. Daar wil ik de komende twintig jaar nog van genieten. Het bedrijf is ook niet te koop. Wat zou ik met nog meer geld moeten doen? Een zwembad aanleggen? Een cabrio kopen? Straks ga ik nog vreemd ook. Ik moet er niet aan denken. Volgend jaar willen we een nieuwe vloer leggen in onze loods, dat vind ik een veel leuker vooruitzicht.’
Wie wil weten hoe passie, nuchterheid en menselijkheid een bedrijf kunnen laten bloeien, vindt in Goeiegast van Martijn Verspeek volop inspiratie. Zijn verhalen over vertrouwen, eigenaarschap en Brabantse humor laten zien dat ondernemen ook anders kan.
Bestel Goeiegast van Martijn Verspeek bij Managementboek.
Over Hans van der Klis
Hans van der Klis is freelance journalist. Hij schrijft regelmatig artikelen voor Managementboek.