Toch kun je uit de praktijk wel opmaken dat de ‘best and the brightest’ een aantal universele eigenschappen hebben. Uit mijn eigen praktijkervaring maar ook uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat bijna alle talenten een hekel aan sleur hebben. Ze haten situaties die ze ervaren als een herhaling van zetten. Daarom volstaat het bij deze categorie niet om alleen te kijken naar hun competenties. Ofwel: naar datgene wat ze al beheersen. Je moet minstens ook inzage verkrijgen in hun intrinsieke motivatie. In gewoon Nederlands: wat drijft dit talent in deze fase van zijn of haar carrière?
De echte talenten hebben verder bijna zonder uitzondering de wens om de lat voor zichzelf steeds iets hoger te leggen. Niet om indruk te maken op de omgeving, maar meestal omdat ze er van houden om te worden uitgedaagd. Dit laatste hangt samen met een andere eigenschap van toptalent: ze hebben een groot leervermogen. Als je kijkt naar hun leercurve, dan valt niet alleen op dat hij steiler is maar ook dat hij langer doorloopt.
Daarnaast hebben de echt grote talenten bijna altijd het vermogen om complexiteit te reduceren, dat wil zeggen: de kunst om dingen simpeler te maken. Waar gemiddelde managers vaak dingen onnodig ingewikkeld maken, soms ter legitimatie van hun baan, doen de talenten vaak het omgekeerde. Een van de oprichters van ons bureau zei altijd: ze moeten (als baas) wel je rug blijven zien. Je kunt de intelligentste bestuursvoorzitter zijn, maar als je mensen geen idee hebben van wat je van ze verwacht, dan wordt het nooit iets. De hoogste staat van genade bereik je dus niet door dingen moeilijker te maken dan ze al zijn. Dat laatste is universeel en doet zich ook voor in de wereld van sport, cultuur of in de wetenschap. Een gewaardeerde klant van mij die bestuursvoorzitter is van een internationaal uitzendbureau, roept in dit kader altijd: ‘Uitzenden is simpel, maar simpel uitzenden is erg moeilijk.’
Juist omdat de grote talenten graag worden uitgedaagd, omringen zij zich zelf meestal heel bewust met sterke mensen. Tenslotte gaan de talenten die wij in ons dagelijkse werk spreken vaak heel gericht om met hun energie. Ooit zag ik de Duitse schaatskampioene Annie Friesinger op een minder belangrijk toernooi volstrekt door het spreekwoordelijke ijs gaan, terwijl haar Nederlandse collega’s elkaar bevochten om plek een, twee en drie van het ereschavot. Nog geen drie weken later, tijdens het wereldkampioenschap, leken de rollen volstrekt omgedraaid.
Toptalenten zijn vaak mensen die bewust (kunnen) pieken op het juiste moment. Ze willen ook niet per se elke slag winnen, maar pikken er heel bewust een paar dingen uit die er echt toe doen. ‘Choose your battle’ lijkt hun devies.
Als je weet dat er universele eigenschappen van toptalent zijn, dan kun je daar op letten tijdens je interviews met kandidaten. Wij doen dat binnen ons kantoor altijd met twee partners. Met zijn tweeën kun je beter observeren. Ik doe dat bij voorkeur samen met een van mijn vrouwelijke collega’s. Niet in de laatste plaats omdat vrouwen vaak op andere dingen letten dan mannen en meestal beter op hun intuïtie durven afgaan.