Eerst maar de definities. Medelijden is wanneer je de gevoelens van een ander deelt, terwijl empathie betekent dat je de gevoelens van een ander begrijpt, maar niet noodzakelijk deelt.
In Against Empathy betoogt Paul Bloom dat empathie ervoor zorgt dat we – na het horen van een meelijwekkend verhaal – geneigd zijn om iets te doen dat de wereld niet beter maakt. Onze empathie is bevooroordeeld (we voelen meer mee met mensen die op ons lijken, die knap zijn en met kleine kinderen) en is geen rekenwonder (het verhaal van één persoon grijpt ons vaak meer aan dan dat van grote getalen). ‘Daarom slaat zo’n tragisch aangespoeld kind van een vluchteling zo aan. Het lijden van één iemand doet ons meer dan het lijden van hele volksstammen.’
Moet empathie dan liefst meedogenloos worden uitgeroeid. Bloom is daar onduidelijk over. Aan de ene kant zegt hij: ‘Empathie is een beetje als racisme: helemaal verdwijnen zal het nooit, maar we kunnen in ieder geval proberen de neiging te onderdrukken.’ Waarmee hij suggereert dat de wereld beter zou zijn zonder empathie, maar een planet vol psychopaten lijkt op zijn minst een akelig toekomstbeeld.
Tegelijkertijd pleit Bloom voor rationele compassie als alternatief: bewust, goed overwogen redeneren, waarbij denken met het hoofd voorrang heeft boven het denken met het hart. Hier is dus wél ruimte voor empathie. Alleen wanneer het aankomt op het nemen van morele beslissingen moeten we onze emotionele reacties links laten liggen en ons richten op redeneren.
De stoïcijnen zijn het met deze laatste redenering eens, schrijft Pigliucci. Hij haalt bijvoorbeeld Seneca aan, die schrijft dat de wijze man ‘de tranen van anderen droogt, maar niet de tranen van zichzelf met die van anderen vermengt’. En terwijl hij ‘de gevangene bevrijdt van zijn ketenen, de gladiator bevrijdt van slavernij en zelfs het lijk van de crimineel begraaft, hij dit allemaal doet met een rustige geest en onveranderde uitdrukking op het gelaat’.
Maar, merkt Pigliucci op, de stoïcijnen schrijven dus eigenlijk empathie voor (ze begrijpen de emoties van anderen wel, maar delen ze niet). ‘Misschien moet Bloom (...) bezwaar maken tegen het inzetten van medelijden (wanneer je de gevoelens van een ander deelt) in het nemen van morele beslissingen, terwijl empathie iets is om te cultiveren omdat het het beste van beide werelden verenigt: we krijgen inzicht in de emotionele staat van een ander persoon (en behouden daarbij onze menselijkheid en blijven weg van het psychopathische uiterste), maar we onthouden ons van het delen van zo’n emotionele staat en vermijden dat het ons rationele begrip van wat er aan de hand is vertroebelt.’