Aan het begin van dit jaar schikte Lumosity met de Federal Trade Commisision (FTC) in Amerika. Het bedrijf moest een boete betalen van 2 miljoen dollar voor het misleiden van consumenten met ongefundeerde claims. Lumosity stelde dat hun training zou helpen bij:
1) het verbeteren op alledaagse taken op school, op het werk en in
atletiek;
2) het vertragen van cognitieve vermindering door veroudering en het
beschermen tegen milde cognitieve verslechtering, dementie en Alzheimer;
3) het verminderen van cognitieve achteruitgang die wordt geassocieerd met
onder andere beroertes, hersentrauma, posttraumatisch stress syndroom, ADHD en bijwerkingen
van chemotherapie.
De belofte dat trainingen van het brein ertoe bijdragen dat dit voordelen oplevert in het alledaagse leven heeft ervoor gezorgd dat de breintraining is uitgegroeid tot een miljoenenindustrie – en binnenkort wellicht miljardenindustrie. Vooral ouderen – maar ook jongeren en honden – zouden baat hebben bij een breintraining om de cognitieve achteruitgang door veroudering tegen te gaan.
Nu zou je kunnen denken: ah, weer een voorbeeld van hoe de hang naar financieel gewin de interpretatie van wetenschappelijke resultaten corrumpeert. Maar dat blijkt in dit geval niet helemaal op te gaan, want wetenschappers zijn uiterst verdeeld wat betreft de interpretatie van onderzoek naar hersentraining.
In 2014 publiceerden twee groepen onderzoekers open brieven over de effectiviteit van breintraining in het bevorderen van cognitie. De eerste brief was ondertekend door een internationale groep van meer dan 70 wetenschappers die stelden dat brain games geen wetenschappelijk gegronde manier zijn om cognitief functioneren te verbeteren of cognitieve achteruitgang tegen te gaan. Hetzelfde jaar schreven 133 collega’s dat de wetenschappelijke literatuur juist vol staat met aanwijzingen dat hersentraining zorgt voor een verbetering op een grote verscheidenheid aan cognitieve en dagelijkse activiteiten.
Wat beide groepen wetenschappers niet hadden gedaan, was op een systematische manier de wetenschappelijke literatuur onderzoeken. Een onafhankelijke groep heeft dat onlangs wel gedaan, waarbij de onderzoekers zich concentreerden op het gebruik van cognitieve taken en games om daarmee de prestaties op andere taken te verbeteren. Hun conclusie is helder: ‘Op basis van dit onderzoek vinden we vele bewijzen dat brain training interventies de prestaties verbeteren op de getrainde taken, vinden we minder bewijs dat dergelijke interventies de prestaties verbeteren op nauw verwante taken en weinig bewijs dat de training de prestaties verbetert op nauwelijks verwante taken of dagelijkse cognitieve prestaties.’
Met andere woorden: een spelletje dat het brein zegt te trainen, traint de hersenen vooral beter te worden op dat spelletje. Als je echt iets wilt leren waardoor je je prestaties op school of op het werk wilt verbeteren, dan kun je beter oefenen op die taken (zoals wiskunde) of erover lezen (zoals de kennis over een bepaalde professie), schrijven de onderzoekers van het reviewartikel. De spelletjes zijn vooral vermakelijk.
Lumosity lijkt ook overgestapt op het verkoopargument dat de spellen vooral leuk zijn. Zo staat er op hun website: ‘Wij transformeren wetenschap in heerlijke spelletjes. Decennialang hebben onderzoekers taken gecreëerd die cognitieve vaardigheden meten. We hebben sommige van deze taken aangepast en er een paar zelf gemaakt, waardoor we meer dan 50 cognitieve spellen hebben.’