Op werkdagen voor 23:00 besteld, morgen in huis Gratis verzending vanaf €20

Interview

Robert Skidelsky

‘Financiële wereld mag niet onze meester worden’

Voordat Robert Skidelsky eind maart in Nederland was, sprak hij in Polen en Duitsland over het boek dat hij met zijn zoon Edward Skidelsky schreef How Much is Enough? In Amsterdam was er geen tijd voor een interview met Managementboek Magazine. Daarna reisde hij naar China, Rusland en de Verenigde Staten. Voor hij opnieuw vertrok, naar Frankrijk dit keer, had hij in Londen even tijd voor onderstaand interview.

Annegreet van Bergen | 5 juni 2013 | 3-5 minuten leestijd

Een wonderlijke timing. In uw boek schrijft u dat we af moeten van groei als doelstelling van economisch beleid. Maar in het huidige publieke debat neemt u als Keynesiaan stelling tegen de bezuinigingsdrift en bent u een fervent voorstander van de overheid als aanjager van groei.
We zitten economisch gezien nu niet op het beste moment om de aanbevelingen uit ons boek in de praktijk te brengen. Door de financiële crisis is er sprake van een inkomensdaling van vijf tot tien procent. De werkloosheid loopt op. Er moet eerst sprake zijn van economisch herstel. Daarna kunnen we vanuit een gezonde uitgangspositie kijken naar de doelstellingen op lange termijn.

Maar is er voor politici niet altijd een korte-termijnreden, bijvoorbeeld inkomensherverdeling, om economische groei na te streven?
Inderdaad, ook links heeft herhaaldelijk groei omarmd omdat met groei herverdeling van inkomens een stuk makkelijker gaat. Maar dat is een ander debat. Ons doel is terug te keren naar het goede leven. Daarin spelen andere doelstellingen dan materiële rijkdom de hoofdrol. Het gaat om gezondheid, zekerheid, respect, persoonlijkheid, harmonie met de natuur, vriendschap en vrije tijd. Het streven daarnaar kan best groei impliceren. Wij wijzen groei niet a priori af. Maar wij verzetten ons tegen economische groei als hoofddoel van het beleid. Timing is niet zo belangrijk. Het gaat ons vooral om een heroriëntatie van het economisch beleid op de lange termijn.

Zekerheid (security) is volgens u een belangrijke component van het goede leven. Maar in 1995, toen de mondialisering nog in de kinderschoenen stond, beschreef Anthony Sampson al in Company Man, the rise and fall of corporate life hoe de baan voor het leven verdwijnt. Bedrijfskundigen zeggen vaak ‘the only constant is change’. Waaraan kunnen mensen nu nog een gevoel van zekerheid ontlenen?
Het gaat tegenwoordig zo ver dat politici die behoefte aan zekerheid als een ondeugd beschouwen. We leven immers in een competitieve wereld en dus moeten mensen onzekere avonturen durven aangaan. Een aantal ondernemers gedijt wellicht onder onzekerheid. Maar voor de meeste mensen hoort onzekerheid, en vooral onzekerheid over je baan en je inkomen, tot het slechte leven. Door mensen een basisinkomen te geven begin je met te voorzien in die behoefte aan zekerheid. Zo’n inkomen waarvoor je niet hoeft te werken, is zo gek nog niet. De rijken hebben dat al jarenlang gehad. Waarom zouden we in rijke landen dat niet voor iedereen beschikbaar maken? Een basisinkomen zou de zekerheid en daarmee de kwaliteit van het bestaan enorm verbeteren.

Menselijke behoeften blijken onverzadigbaar, schrijft u. Ze worden vooral aangewakkerd door de consumptie van anderen. Wat de buurman heeft, willen zij ook. Die wedijver laat zich toch moeilijk beteugelen?
Je kunt die concurrentie wel beperken. Vooral door de inkomensverschillen, die sinds de neoliberale revolutie alleen maar groter zijn geworden, te verkleinen. Hoe gelijker de inkomensverdeling, des te minder wordt de concurrentie om status. Daarnaast willen mensen niet een steeds hoger inkomen. Ze willen vooral worden beschermd tegen een daling van hun inkomen. Waarmee we terugkomen bij de onzekerheid, hét grote probleem van de huidige samenleving.

U stelt onder meer een progressieve belasting op consumptie voor. Hoe duurder de auto of de kleding die je koopt, des te hoger de belasting. Omdat vooral welgestelden gemakkelijk in het buitenland kunnen shoppen, is zoiets toch alleen maar uitvoerbaar in een gesloten economie?
Zo’n belastingmaatregel vraagt niet alleen grote inspanningen van fiscalisten, ook landen zullen tot belastingharmonisatie moeten overgaan. Maar dat is niets nieuws. Kijk naar de standaardisatie in de Europese Unie. Dat heeft tijd gekost en dat kost ook nog steeds tijd. Wat mij bij dit soort vragen opvalt, is dat critici (hoe sympathiek ze ook staan tegenover de ideeën van Edward en mij) doen alsof onze voorstellen utopisch zijn. Alsof de wereld waarin wij leven, met zijn technologie en financiële markten, onwrikbaar is, door god gegeven. Alsof wij geen masters of our own destiny zijn. Dat vind ik filosofisch, moreel én praktisch niet juist. We kunnen niet toestaan dat de financiële wereld, die een dienende functie zou moeten hebben, de meester over de samenleving wordt. Wij kunnen de gang van zaken beïnvloeden en moeten niet alles lijdzaam over ons heen laten gaan.

Over Annegreet van Bergen

Annegreet van Bergen is econoom, auteur van de bestseller Gouden jaren en journalist.

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Boek bij dit artikel

Robert Skidelsky, Edward Skidelsky
How Much is Enough?

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden