U pleit voor een herwaardering van het concept arbeid als zelfverwerkelijking, in plaats van arbeid als kostenpost, zoals te vaak gebeurt naar uw mening. Kunt u dat uitleggen?
Daarvoor moet ik eigenlijk terug naar 1975, toen ik in Groningen aan de universiteit ging werken. Dat werd destijds nog als een soort ontwikkelingswerk gezien: je kreeg zelfs extra toelages. Een voordeel was ook dat je zelf je werkgebied mocht formuleren. Ik heb toen bedacht dat ik arbeidswetenschappen wilde gaan doen. Bedrijfskunde bestond toen nog niet, dat is pas eind jaren zeventig geïnstitutionaliseerd. Bovendien gaat dat naar mijn smaak te veel over de cijfertjes: ik heb altijd gevonden dat het in het leven voor een belangrijk deel om arbeid gaat, om werk. De rest is daarvan afgeleid. Ik heb ook nooit begrepen dat de vakbeweging zich daar niet meer op gericht heeft, op de kwaliteit van arbeid, in plaats van zich uitsluitend als CAO-machine te profileren. De organisatie waarin je werkt, is eigenlijk een hele belangrijke arbeidsvoorwaarde. En dat is de laatste jaren uit het zicht verdwenen. Je hebt geen Personeel & Organisatie meer, maar human resource management: arbeid als kostenpost. Dat is een indicatie van wat er verdwenen is, dat heeft een reden. Als een organisatie veranderingen wil doorvoeren, gaat het ook altijd over gedrag: er bestaat een grote neiging tot psychologiseren. Ik ben daar niet erg dol op.
Ligt die nieuwe manier van omgaan met mensen ook ten grondslag aan de opkomst van de ZZP’ers?
Dat zou best kunnen. De meeste mensen die ZZP’er zijn geworden, willen niet meer terug. Hun bestaan is onzekerder, ze werken harder en toch willen ze niet terug. Dat geldt voor 100.000 mensen in de bouw, dat geldt voor de transportsector, het is een heel wijdverbreid fenomeen. Ik vind het wel een gezonde ontwikkeling. Waarom zou je elkaar lopen vervelen in zo’n organisatie?
Wat doet Freud in dit boek?
Ik weet dat hij door de psychologische wereld inmiddels als irrelevant terzijde wordt geschoven, maar wat hij in zijn werk doet is in feite wat ik in dit boek ook probeer: de demonen van de irrationaliteit verslaan. Juist die mensen die arbeid proberen te psychologiseren, zijn schatplichtig aan hem. Laatst heb ik mijn werkkamer eens uitgeruimd en kwam ik een interview met een Amerikaanse kunstenares tegen die in haar werk ook met Freud bezig is. Toen zij te horen kreeg dat Freud - de psychoanalyse - in Nederland uit de verzekering is gegooid, zei ze: dat komt omdat het over praten gaat en daar houden verzekeraars niet van. Een pil is gemakkelijker. Dat is exemplarisch voor de huidige maatschappij: over de bankencrisis mogen we ook niet praten. Maar als je weet hoeveel mensen uit die sector inmiddels zonder werk zitten, zou praten best een probaat medicijn kunnen zijn. Denk je eens in hoe je thuis zit in je streepjespak: dat is vast niet goed voor je eigenwaarde. De psychoanalyse zou er juist voor kunnen zorgen dat we die problemen niet wegstoppen. Er wordt in Nederland wel veel geouwehoerd, maar praten over wat je echt dwarszit, is niet populair. Als je ziek bent, zegt de dokter dat je beter thuis kunt blijven. Alsof je daar beter van wordt.
Veel mensen praten juist met coaches. Hoe past coaching in dit betoog?
Dat is natuurlijk praten met iemand van buiten. Maar laat ik niet al te boud zijn. Als het je helpt, moet je het vooral doen. Er is wel sprake van selectiviteit: coaching is alleen voor managers en niet voor de rest. Het wordt vaak gebruikt voor mensen die vastlopen binnen hun organisatie. Dan gaan ze naar de HR-manager en die zegt dan: weet je wat jij moet doen? Een coach nemen. Ik vind het prima, maar het is natuurlijk wel een panacee. Dat is eigenlijk een onderwerp waar bedrijfskundigen zich eens mee bezig zouden moeten houden, in plaats van alleen maar te kijken hoe ze de zaak draaiende kunnen houden. Het echte leven in organisaties kennen ze niet.
U heeft uw interesse in de psychoanalyse mede te danken aan Pim Fortuyn, met wie u veel bent opgetrokken in uw gezamenlijke Groningse periode. Hoe ging dat in zijn werk?
Wij hebben in Groningen een fantastische tijd gehad. Wat absoluut een overeenkomst was tussen ons, was dat wij de twijfel een kans gaven: dat je je niet alleen op je zekerheden verlaat. Pim had dat tot kunst verheven. Ik word minister-president van Nederland, zei hij. Een groots moment, vond ik: hij zorgde ervoor dat de twijfel een bron van kracht werd. Hij is uiteindelijk ook van de wereld geschoten door iemand die zeker wist dat hij gelijk had. Twijfel is een bron van energie, heb ik geleerd. Voor mij is twijfel een vast onderdeel van het denkproces geworden, waardoor ik minder geneigd ben om in zekerheden te praten. Als jij een product op de markt brengt en je weet zeker dat het slaagt, ga je absoluut op je bek.
Wanneer wist u zeker dat de notities die u al jarenlang bijhield een boek moesten worden?
Daar heb ik inderdaad ook lang over getwijfeld, totdat ik besloot dat er tekeningen bij moesten komen. Kunstenaar Reinier van den Berg is daar wonderwel in geslaagd. Wat mij betreft is het een coproductie geworden. Beeld zegt vaak meer dan worden, beeld kan echt het verschil maken. En hij heeft mijn ideeën echt ontzettend goed opgepakt.
(Tekening: Reinier van den Berg)
Over Hans van der Klis
Hans van der Klis is freelance journalist. Hij schrijft regelmatig artikelen voor Managementboek.