Uw boek zou eigenlijk al in 2008 verschijnen, maar u heeft het een jaar uitgesteld. Heel begrijpelijk, maar waarom is dit wel het goede moment?
Het boek zou op 9 oktober 2008 in de winkel moeten liggen, juist een van die dagen dat er grote paniek heerste. We hadden de verschijning eerder al uitgesteld, er was in die periode vreselijk veel aandacht voor de oorzaken van de beurscrisis. Niet echt een klimaat voor een boek dat voorbijgaat aan de waan van de dag. Nu de grootste angst voorbij is, ben ik ervan overtuigd dat het in betere aarde zal vallen, hoewel je natuurlijk nooit weet hoe de situatie over één of twee maanden is.
Uw stelling is dat indexbeleggen meer oplevert dan actief beleggen. Waarom? Is dat alleen terug te voeren op de transactiekosten?
Het is terug te voeren op de totale beleggingskosten. De transactiekosten zijn daar een onderdeel van. Ze zijn vooral belangrijk voor beleggers die veel handelen op de beurs. Maar belangrijker is dat indexbeleggen gemiddeld meer oplevert dan actief beleggen. Bij actief beleggen is er ongeveer 20 procent kans dat je het beter doet dan het gemiddelde en 80 procent kans dat je het slechter doet. Dat geldt zowel voor professionele beleggers als voor particuliere beleggers. Particulieren scoren meestal nog een beetje slechter dan professionele beleggers. Maar zelfs veel professionals geven de pijp aan Maarten: je ziet dat steeds meer grote beleggers zoals pensioenfondsen een substantieel aandeel van hun beleggingen in indexfondsen stoppen. De kosten die beleggingsfondsen maken zijn in de orde van 2 procent per jaar. Dat zijn beheerkosten die transparant zijn en transactiekosten die je niet vindt in de financiële bijsluiter. Die horde van 2 procent is vrijwel onneembaar voor fondsmanagers.
U verwijt de banken dat zij hun klanten niet wijzen op de mogelijkheden van indexbeleggen. Waarom verzwijgen banken de voordelen van indexbeleggen?
De reden daarvoor is tweeledig. In Nederland is het distribueren van beleggingsfondsen stevig in handen van een paar banken waardoor bijna een soort oligopolie is ontstaan. Voor deze banken is indexbeleggen een belediging voor hun intelligentie. Daarbij komt dat ze er weinig aan kunnen verdienen. Daarom is indexbeleggen onvoldoende bekend in Nederland. In de Verenigde Staten hebben enkele journalisten van de Wall Street Journal keer op keer duidelijk gemaakt dat de financiële wereld zijn beloften niet waarmaakt, waarbij zij zich hebben gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek. Dat debat wordt in Nederland veel minder gevoerd. Dat is spijtig, want ik ben van mening dat indexbeleggen de meest natuurlijke manier van beleggen is. In Nederland is in totaal zo’n 40 miljard euro in beleggingsfondsen belegd, waardoor Nederlandse particuliere beleggers ongeveer 800 miljoen euro aan kosten kwijt zijn. In feite is meer dan een half miljard daarvan weggegooid geld. Op zich vind ik het niet erg dat de banken iets verdienen, maar dan moeten ze wel toegevoegde waarde leveren in de vorm van extra rendement. En dat doen ze in de meeste gevallen niet. Daar hoor je ze niet over en dat vind ik verwijtbaar. Verder vind ik het niet chique dat ze kosten wegmoffelen zoals ze nu met de transactiekosten doen. Die zijn geen onderdeel van de ‘Total Expense Ratio’. Die term is dus misleidend. ‘Partial Expense Ratio’ dekt de lading beter. Eigenlijk moet de AFM hier wat aan doen. De niet-transparantie kosten zijn in de orde van grootte van 0,8 procent zoals ik in mijn boek aantoon. Dat is niet niks op een totaal van 40 miljard.
In hoeverre is indexbeleggen afhankelijk van actieve beleggers? De index moet zijn winst ergens vandaan halen.
Ere wie ere toekomt. Niet beleggers zorgen dat de index stijgt maar ondernemers. Beleggen is een zero-sum game. Er wordt op de beurs evenveel verloren ten opzichte van het gemiddelde als gewonnen. Als iedereen passief belegt, gaat het feest niet door. Je hebt actieve beleggers nodig om de markt efficiënt te houden. Maar er is nog ontzettend veel ruimte voor indexbeleggen op de markt. Van alle aandelenbeleggingen is wereldwijd tien tot vijftien procent belegd in indexfondsen. Ik vermoed dat de markt nog steeds efficiënt is als de helft van het wereldwijde vermogen in indexfondsen zit. Zolang er druk gehandeld wordt met de andere helft, blijft indexbeleggen aantrekkelijker dan actief beleggen.
Kun je zelf een mandje samenstellen? Of moet je het door professionals laten doen?
Bij aandelen zou jet het zelf kunnen doen, maar het is nogal bewerkelijk. Het is bij veel banken lastig en duur om op buitenlandse beurzen aandelen te kopen. En dat is nodig om flink te spreiden. Bovendien moet je elke keer je dividend in de gaten houden en aanpassingen doorvoeren bij fusies en dergelijke. Je kunt dus het beste een goedkoop indexfonds kopen dat in honderden bedrijven belegt. Bij obligaties ligt het anders: kortlopende staatsobligaties kun je zelf gemakkelijk bijhouden.
Hoe weet je welke indexbelegger je het best kunt kiezen?
Er zijn drie grote aanbieders van indexfondsen, Vanguard, State Street en Barclays. Die hebben jarenlange ervaring in breed gespreide indexfondsen. Met Meesman Index Investments, het bedrijf waar ik zelf directeur ben, brengen wij Vanguardfondsen op de Nederlandse markt. Een goed indexfonds is vier keer zo goedkoop is als een actief beheerd beleggingsfonds. Die anderhalve procent minder kosten die je bij indexbeleggen kwijt bent, betekent dat je over 25 jaar 40 procent meer opbrengst kunt verwachten. Dat is echt een groot voordeel. Mijn vuistregel is dat je voor ieder half procent beleggingskosten je vermogensbeheerder voor 10 procent medeaandeelhouder in je vermogen maakt. Bij 2 procent kosten geef je dus 40 procent van je vermogen uit handen.
Waar moet je rekening mee houden? Hoe verschuift de waarde van de aandelen in de index?
De index wordt samengesteld door een onafhankelijke instantie. Zo wordt de AEX samengesteld door het bestuur van Euronext. Wat er gebeurt als bijvoorbeeld ABN/Amro eruit valt, is dat het bestuur een ander aandeel kiest om de opengevallen plek in te nemen. Het indexfonds moet die aandelen ook vervangen, maar op het totaal zijn de transactiekosten dan verwaarloosbaar.
Gerrit Zalm schrijft in zijn voorwoord: mensen met briljante ideeën houden die voor zichzelf. Waarom u niet?
Dit is geen idee van mijzelf. Wetenschappers in de Verenigde Staten hebben indexbeleggen in de jaren zestig al onderzocht. Ik ben slechts de boodschapper. Zalm heeft een punt: als je de markt kunt verslaan, kun je schatrijk worden. Dan ga je niet in loondienst als fondsbeheerder. Fondsbeheerders zijn matige vaklui als het om beleggen gaat. Het zijn vooral goede marketeers.
U heeft een epiloog toegevoegd over indexbeleggen en de kredietcrisis. Wat zijn de belangrijkste lessen?
Wat ik opmerkelijk vind, is dat financiële deskundigen een crisis van deze omvang niet hebben zien aankomen. Dat zijn dezelfde mensen aan wie je je vermogen toevertrouwt. Ze beweren de index te kunnen verslaan op basis van het voorspellen van beurskoersen! Dat leidt mij tot de conclusie dat het enige wat je zeker weet de kosten zijn. Een zoektocht naar de heilige graal op de beurs heeft weinig zin. Beleggers moeten een fundamentele keuze maken tussen passief en actief beleggen, en bewust een balans kiezen tussen passieve en actieve beleggingen die bij hen past. Daarnaast is het belangrijk dat het rookgordijn rond de kosten van beleggen wordt opgetrokken. Dat is ook politiek-economisch belangrijk, want het is echt onvoorstelbaar wat de financiële sector afroomt. Het Engelse blad ‘The Economist’ schreef onlangs: ‘Het echte schandaal dat de politiek moet aanpakken is de wijze waarop de financiële sector zich verrijkt ten koste van particuliere beleggers’.
Over Hans van der Klis
Hans van der Klis is freelance journalist. Hij schrijft regelmatig artikelen voor Managementboek.