Steeds dieper ga ik het getto in van Detroit City. Dit is nu zone 8 waar ‘gangs’ met elkaar op de vuist gaan en zwarte jonge mannen hun kost met drugs verdienen. Het lijkt in geen meters op wat een getto hoort te zijn. Geen nauwe straten en negentiende-eeuwse huizen met roestige vluchttrappen aan de voorkant maar eindeloze rijen kavels onkruid, bomen en hier en daar een huis.
Down town Detroit is een stad ‘at war’, heb ik de mensen hier al vaak horen zeggen terwijl ik er pas drie dagen ben. Een andere kwalificatie die ik vaak hoor is dat de stad het meeste weg heeft van een Afrikaanse stad: rijke en welgestelde suburbs en een binnenstad waar de huizen verlaten zijn, in de brand gestoken of gewoon aan vandalisme ten prooi staan omdat niemand het geld heeft ze weg te halen.
Bij de Hush House moet ik zijn om McKinney, de presidentskandidate van de ‘Green Party’, te ontmoeten. Vitale, de campagneleider van McKinney had me de keus gelaten, aanwezig zijn bij de informele bijeenkomst van journalisten in een privé-huis of op de persconferentie voorafgaand aan de ralley in de avond. Mijn keuze was snel gemaakt en bleek achteraf de juiste te zijn. ’s Avonds was er geen enkele journalist. Alleen Obama en McCain gelden hier als serieus.
Op de veranda van de Hush House wacht een oudere zwarte man mij op. Met zijn batik shirt en kralenketting heeft hij het meeste weg van een bejaarde hippie. De geur van wierook die uit de deur achter hem opstijgt versterkt deze indruk. Hij blijkt de eigenaar van het huis te zijn en Charles Simmons te heten. Hij is hoogleraar journalistiek en wetgeving en runt zijn huis samen met zijn vrouw, Sandra Simmons, die hoogleraar is in de Engelse taal- en letterkunde, als een kleinschalig ‘community center’ voor het hart van de getto. Niet alle intellectuelen zoeken het grote geld op.
"Welcome in de Hush House." Sandra zweeft op mij toe en pakt me zachtjes bij mijn arm. "How are you doing today?" Ik kan alleen maar naar haar kijken omdat ze er zo ongelooflijk prachtig uitziet in haar Afrikaanse gewaden en hoog opgedraaide hoofddoek. Ik kijk intens naar de kleur die iets heeft van het robijnrood van watermeloen maar dan oranje. Ik weet het niet. "Welcome, do you like having a drink?"
Ik kom uit mijn overpeinzing en knik. Uit de zijkamer komt gepraat. Daar zitten een blanke man en een zwarte vrouw die druk praat. Ik vang iets op over de huisuitzettingen die nu aan de orde van de dag zijn. De kredietcrisis maakt aan de onderkant van de samenleving vele slachtoffers maar daar hoor je niet zoveel over. Ook in Nederland niet. De aandacht gaat eerder uit naar de banken die omvallen dan naar de gezinnen die op straat staan.
"Cynthia McKinney is nog even in gesprek met een andere journalist." De campagneleider, Fred Vitale die in de keuken was, is op me toegelopen om me te vragen of dat okay is. Ik ben als een zonnetje en vind alles prima. Deze ontmoeting in een particulier huis is meer dan ik had verwacht te bereiken.
"Dit is ons community center", zegt Sandra terwijl ze een glas vruchtensap voor me neerzet, "hier wonen mijn man en ik en we proberen wat licht in deze buurt te brengen. We zijn geboren en getogen Detroiters en besloten jaren geleden hier te wonen. Om de mensen te helpen, te laten zien dat ze menswaardig zijn en op eigen kracht zichzelf kunnen verbeteren."
De kamer van het huis is behangen met prenten en posters van zwarte mensen. Vaak staan er namen op die in de zwarte gemeenschap ongetwijfeld bekend zijn. Mij zeggen ze niets behalve dan de foto van Malcom X. Overal staan ook kleine en grote beeldjes. Later lees ik op het visitekaartje dat ik van Sandra meekrijg dat het huis ook reizende tentoonstelling van de ‘black world’ herbergt. "Het is hier ook een beroemde buurt want hier om de hoek heeft Martin Luther King zijn beroemde speech geschreven en voor het eerst gehouden als voorbereiding op zijn optreden op de mars op Washington."
Ik knik braaf en voel me volledig thuis in de rol van ijverige student. Hier kwam ik voor naar Detroit, om alledaagse verhalen uit eerste hand op te tekenen. Statistieken, analyses en beschouwingen kun je tegenwoordig massaal en goedkoop van en via internet bereiken, meer en sneller dan ooit, maar de geur van wierook in een ‘community center’ moet je zelf opsnuiven. Er is en blijft een verschil tussen een kunstwerk en de reproductie ervan, zoals Benjamin, de Duitse filosoof ooit schreef, het geldt ook voor de werkelijkheid. De afbeelding is iets anders dan het ding: ‘Ceci n’est pas une pipe.’
"Er is zeer veel armoede hier in Detroit. Ongeveer 50.000 mensen zijn verstoken van water, gas en elektriciteit. Ze leven meestal in grote gebouwen zonder niets. Wij leren ze hoe ze een veilig kampvuur kunnen stoken zodat ze kunnen koken. Ook hoe ze in hun huis een tent van landbouwplastic moeten maken om het warm te hebben. We verspreiden regentonnen zodat deze mensen ieder geval iets van schoon water hebben." "Ook hier in de buurt?", vraag ik.
Ze kijkt me liefdevol en zonder greintje meewarigheid aan. "Ja, ook hier in de buurt." "Ik ken Detroit alleen van de verhalen en de rapper Eminem." Ze schiet in de lach. "O, no, that isn’t Detroit. Natuurlijk er is hier veel armoede en criminaliteit. Maar dat is niet het hele verhaal. Er gebeurt ook zoveel goeds. Zelfs hier in zone 8. Moeders die hun kinderen voeden, kleden en naar school sturen. We hadden laatst een zwarte jongen, die op high school erg stil was. En wat bleek hij is superintelligent. Afgelopen Kerst hebben we zijn aanvraag voor Harvard ingevuld en hij is toegelaten. Dat is een opsteker voor deze buurt. Zo is er ook in Detroit geluk."
Uit de zijkamer komt gestommel. Beide komen naar buiten. De man bedankt de vrouw uitvoerig voor het vraaggesprek en geeft haar een exemplaar van de lokale krant waarvoor hij werkt. Iedereen heeft zijn bezigheden gestaakt en kijkt elkaar en vooral de zwarte vrouw in de wit-zwart gestreepte jurk aan. "Well." Haar ogen staan naughty, "I need a drink. Let’s have a wine."
Dan ziet ze mij en loopt op mij toe. "You must be the Dutch guy." Haar lange wimpers maken een hoffelijke en schalkse buiging. Ik knik wat verlegen. "Ik ben Cynthia McKinney. Let’s start the interview."
Over Joep Schrijvers
Joep Schrijvers doet onderzoek naar westerse advies- en lesboeken voor vorsten, bestuurders en managers van Homerus tot Covey. Hij is schrijver van succesvolle, kritische boeken en artikelen over management, mens en maatschappij.