Opsporing, zelfonderzoek en de verdachte werknemer
Over de waarborging van strafprocessuele rechten
Samenvatting
In een strafzaak kunnen opsporingsambtenaren verregaande bevoegdheden inzetten. Hier tegenover staan zware rechtswaarborgen voor de verdachte, zoals het zwijgrecht, het recht op rechtsbijstand en het inzagerecht. Maar verdachte werknemers, die naar aanleiding van een misstand moeten meewerken aan een ‘zelfonderzoek’, kennen deze rechten niet.
Naast de ‘traditionele’ opsporing is dit zelfonderzoek in Nederland bezig met een opmars. Zo zijn er zelfonderzoeken die door bedrijven zelf worden geïnitieerd. Die worden doorgaans uitgevoerd door een derde partij, zoals een advocaten- of accountantskantoor. De verhouding tot de werkgever kan meebrengen dat werknemers kunnen worden verplicht mee te werken aan zo’n zelfonderzoek, terwijl de informatie daaruit met het OM kan worden gedeeld. Het strafprocessuele zwijgrecht wordt dan een wassen neus, omdat het OM via het zelfonderzoek al over informatie over de verdachte en het strafbare feit beschikt.
In Nederland zijn zelfonderzoeken nog niet gereguleerd. Een zelfonderzoek uitgevoerd door een private partij wordt beheerst door het civiele recht, wordt het OM erbij betrokken dan komt dit in de sfeer van het strafrecht. Deze doorkruising van rechtsgebieden roept de vraag op hoe moet worden omgegaan met het zelfonderzoek.
In dit boek vergelijkt mr. Rafiq Koopman de aard van de opsporing met het daarop lijkende zelfonderzoek en plaatst hij de discussie in een nieuw licht. Ook worden ten aanzien van de waarborging van de rechten van een verdachte werknemer inconsistenties tussen de opsporing en het zelfonderzoek onderzocht.
Trefwoorden
zelfonderzoek strafrecht strafprocesrecht opsporing rechtswaarborgen arbeidsrecht en sociale zekerheid verdachte zwijgrecht compliance advocatuur wetgeving openbaar ministerie rechtsbijstand interne onderzoeken medewerkingsverplichting toezicht ethiek inzagerecht bestuursrecht accountancy organisatie personeel ondernemingsrecht advisering overheid onderzoek rechtsontwikkeling jurisprudentie fraudeonderzoek Nederland
Trefwoorden
Specificaties
Inhoudsopgave
U kunt van deze inhoudsopgave een PDF downloaden
1 Inleiding 1
1.1 Aanleiding tot het onderwerp 1
1.2 Probleemstelling 4
1.3 Methodologie en deelonderwerpen 6
1.3.1 Het onderzoeksdesign en de onderzoeksmethoden 6
1.3.2 De concepten 6
1.4 Leeswijzer 9
2 De opsporing 11
2.1 Inleiding 11
2.2 Het Nederlands strafproces en de geschiedenis van het opsporingsbegrip 11
2.2.1 Het Nederlands strafproces 11
2.2.2 Van het ‘klassieke’ naar het ‘moderne’ opsporingsbegrip 12
2.3 Het opsporingsbegrip van art. 132a Sv volgens de wetgever 14
2.3.1 Het moderne opsporingsbegrip: de opsporing in enge en ruime zin 14
2.3.2 Het huidige opsporingsbegrip 16
2.3.3 Verhouding tot toezicht volgens de wetgever 18
2.4 Jurisprudentie 19
2.4.1 Inleiding 19
2.4.2 Het doel van de onderzoekshandelingen 20
2.4.3 De aanwezigheid van een strafbaar feit 21
2.5 Literatuur 23
2.5.1 Inleiding 23
2.5.2 De literatuur omtrent de bedoeling van de wetgever 23
2.5.3 De literatuur omtrent de jurisprudentie 25
2.6 Conclusie 26
3 De opsporing en belangrijke strafprocessuele rechten 29
3.1 Inleiding 29
3.2 Het zwijgrecht 29
3.2.1 Het zwijgrecht 29
3.2.2 De waarborging van het zwijgrecht 31
3.2.2.1 Het zwijgrecht zelf 31
3.2.2.2 De cautieplicht 33
3.2.2.3 Het pressieverbod 34
3.3 Het recht op rechtsbijstand 36
3.3.1 Het recht op rechtsbijstand 36
3.3.2 De waarborging van het recht op rechtsbijstand 37
3.3.2.1 De toegang tot de raadsman 38
3.3.2.2 De rechtsbijstand bij het verhoor 39
3.4 Het inzagerecht 40
3.4.1 Het inzagerecht 40
3.4.2 De waarborging van het inzagerecht 42
3.4.2.1 De samenstelling van processtukken 42
3.4.2.2 De onthouding van processtukken 43
3.5 Conclusie 44
4 Het zelfonderzoek 47
4.1 Inleiding 47
4.2 Het zelfonderzoek 47
4.2.1 De normering van het zelfonderzoek in jurisprudentie 47
4.2.2 De vormen van het zelfonderzoek in de praktijk 50
4.2.3 Het moment van de aanvang van publiek-private informatie-uitwisseling tijdens het zelfonderzoek 52
4.2.4 De actoren van het zelfonderzoek en hun verhouding tot elkaar 53
4.3 Het verloop van het zelfonderzoek 56
4.3.1 De opdrachtstelling en de voorbereiding 56
4.3.2 De informatievergaring 57
4.3.3 De interviews 58
4.3.4 De rapportage 59
4.4 Conclusie 60
5 Het zelfonderzoek en belangrijke strafprocessuele rechten 61
5.1 Inleiding 61
5.2 Het zwijgrecht 61
5.2.1 Het zwijgrecht zelf 61
5.2.2 De cautieplicht 64
5.2.3 Het pressieverbod 65
5.3 Het recht op rechtsbijstand 66
5.4 Het inzagerecht 67
5.5 Conclusie 68
6 De verhouding tussen de opsporing en het zelfonderzoek en belangrijke strafprocessuele rechten 71
6.1 Inleiding 71
6.2 De verhouding tussen de opsporing in de zin van art. 132a Sv en het zelfonderzoek in Nederland 71
6.2.1 Het normeringsprobleem van onderzoekshandelingen 71
6.2.2 De bestanddelen van het opsporingsbegrip en het zelfonderzoek 73
6.2.2.1 Inleiding 73
6.2.2.2 Onderzoekshandelingen in verband met strafbare feiten 74
6.2.2.3 Onder het gezag van de OvJ 75
6.2.2.4 Met als doel het nemen van een strafvorderlijke beslissing 77
6.2.2.5 Tussenconclusie 77
6.2.3 De advocaat-onderzoeker: client centered en public centered 78
6.3 De waarborging van belangrijke strafprocessuele rechten van de verdachte 82
6.3.1 Het zwijgrecht 82
6.3.1.1 Het zwijgrecht zelf 82
6.3.1.2 De cautieplicht 85
6.3.1.3 Het pressieverbod 86
6.3.2 Het recht op rechtsbijstand 87
6.3.3 Het inzagerecht 88
7 Slotbeschouwing 91
Geraadpleegde literatuur 95
Geraadpleegde jurisprudentie 105
Anderen die dit boek kochten, kochten ook
Rubrieken
- cadeauboeken
- computer en informatica
- economie
- filosofie
- flora en fauna
- geneeskunde
- geschiedenis
- gezondheid
- jeugd
- juridisch
- koken en eten
- kunst en cultuur
- literatuur en romans
- mens en maatschappij
- naslagwerken
- non-fictie informatief/professioneel
- paramedisch
- psychologie
- reizen
- religie
- schoolboeken
- spiritualiteit
- sport, hobby, lifestyle
- thrillers en spanning
- wetenschap en techniek
- woordenboeken en taal