Op werkdagen voor 23:00 besteld, morgen in huis Gratis verzending vanaf €20

Het legaat, de wisselwerking tussen civiel en fiscaal recht

Specificaties
Paperback, 648 blz. | Nederlands
Wolters Kluwer | 1e druk, 2015
ISBN13: 9789013133868
Rubricering
Hoofdrubriek : Juridisch
Wolters Kluwer 1e druk, 2015 9789013133868
Onderdeel van serie Ars Notariatus
Vandaag voor 23:00 besteld, morgen in huis

Samenvatting

In de fiscaal-notariële praktijk zijn flexibele testamentvormen ontwikkeld waarin het legaat een centrale rol speelt om erfbelasting te kunnen besparen. 'Het legaat, de wisselwerking tussen civiel en fiscaal recht' onderzoekt wat de civielrechtelijke grenzen van het legaat zijn, gelet op die flexibele testamentvormen, en wat de betekenis is van dergelijke structuren onder het regime van de in 2010 vernieuwde Successiewet. Daarbij wordt aandacht besteed aan de vraag of de toepassing van deze structuren in de praktijk wenselijk is en of de wetgever in de Successiewet is doorgeschoten met het bestrijden van (in zijn ogen) onwenselijke structuren. In dat kader worden er aanbevelingen gedaan aan de wetgever voor een nieuw artikel 10a in de Successiewet.

Het boek geeft daarnaast een goed overzicht van de rechtsfiguren legaat en testamentaire last, waarbij (ook) de ontwikkeling van die rechtsfiguren onder het Romeinse recht, onder het Burgerlijk Wetboek 1838 en onder de voorloper van de Successiewet 1956 wordt besproken.

Specificaties

ISBN13:9789013133868
Taal:Nederlands
Bindwijze:paperback
Aantal pagina's:648
Druk:1
Verschijningsdatum:15-12-2015
Hoofdrubriek:Juridisch
Jongbloed:Recht algemeen

Inhoudsopgave

LIJST VAN AFKORTINGEN XV

1 INLEIDING 1
1.1 Onderwerp 1
1.2 Opzet van dit onderzoek 3
1.2.1 Deel I: civielrechtelijke aspecten van het legaat 3
1.2.1.1 Het legaat; geschiedenis 5
1.2.1.2 Het legaat als vorderingsrecht; verschil met erfstelling en last 5
1.2.1.3 Het legaat als vorderingsrecht; toepassingsmogelijkheden 6
1.2.1.4 Een legaat aan een erfgenaam (prelegaat) 7
1.2.1.5 (Keuze)legaat en delegatieverbod 7
1.2.2 Deel II: Het legaat, de wisselwerking tussen het civiele recht en de Successiewet 1956 8
1.2.2.1 Het legaat (en de testamentaire lastbevoordeling) als belastbare verkrijging voor de Successiewet 1956 9
1.2.2.2 Het legaat als estate planningsinstrument 9
1.3 Methodologie 10
1.4 Belang van het onderzoek 11
1.5 Terminologie 12

DEEL I: CIVIELRECHTELIJKE ASPECTEN VAN HET LEGAAT 13
2 HET LEGAAT IN HET ROMEINSE RECHT 15
2.1 Het Romeinse recht (algemeen) 15
2.1.1 De plaats van het Romeinse erfrecht 15
2.1.2 Ontwikkeling van het Romeinse erfrecht in vogelvlucht 15
2.2 De rol van het legaat in het Romeinse recht 17
2.2.1 Algemeen 17
2.2.2 Definitie legaat 18
2.3 Soorten legaten 21
2.3.1 Vindicatielegaat 21
2.3.2 Damnatielegaat 23
2.3.3 Vergelijking van het damnatielegaat met het vindicatielegaat 26
2.3.4 Het ‘legatum sinendi modo’ 29
2.3.5 Het ‘praelegatum’ en ‘legatum per praeceptionem’ 31
2.3.5.1 Het ‘praelegatum’ 32
2.3.5.2. Het ‘legatum per praeceptionem’ 35
2.3.6 Partitio legata 37
2.4 Verkrijging en verwerping van legaten 40
2.5 Geldigheid en herroeping van legaten 44
2.6 Wettelijke beperkingen 49
2.7 Uitleg van legaten 50
2.8 Eenwording legaten en versmelting met het fideïcommis 52
2.9 Tot slot 56

3 HET LEGAAT IN HET BURGERLIJK WETBOEK 1838 59
3.1 Inleiding 59
3.2 Definitie legaat 59
3.2.1 Verschil legaat en erfstelling 59
3.2.2 Verschil (sub)legaat en last 63
3.3 Legaat: vorderingsrecht of wijze van eigendomsverkrijging? 67
3.3.1 Algemeen 67
3.3.2 Leer van de Hoge Raad 69
3.3.3 Reactie in de literatuur op de leer van de Hoge Raad 71
3.3.4 Hoge Raad volgt algemeen aanvaarde opvatting 75
3.4 Wat kan gelegateerd worden? 78
3.4.1 Algemeen wettelijk kader 78
3.4.2 Het legaat van bepaalde zaken van een ander (art. 1013 OBW) 80
3.4.2.1 Het legaat van een gemeenschapsgoed 81
3.4.2.2 De nietigheid van het legaat van een goed van een ander 83
3.4.3 Zaken die toebehoren aan de erfgenaam of legataris (art. 1014 OBW) 86
3.4.4 Het legaat van onbepaalde zaken (art. 1015 OBW) 89
3.5 Tot slot 90

4 NAAR EEN NIEUW BURGERLIJK WETBOEK. HET LEGAAT ALS UITERSTE WILSBESCHIKKING WAARIN EEN VORDERINGSRECHT WORDT TOEGEKEND 93
4.1 Inleiding 93
4.2 Het legaat in het Ontwerp-Meijers 93
4.2.1 Het legaat en het verschil met de erfstelling en last 94
4.2.2 Legaat gemeenschapsgoed en goed van een ander 96
4.2.3 Overige bepalingen betreffende legaten 97
4.3 Het legaat in de Vaststellingswet Boek 4 Burgerlijk Wetboek 100
4.3.1 Definitie erfstelling 101
4.3.2 Definitie legaat en verschil met last 103
4.3.2.1 Kritiek op definities legaat en last in Ontwerp-Meijers 104
4.3.2.2 Het Gewijzigd Ontwerp van Wet (GO) en de gewijzigde definitie van legaat 106
4.3.2.3 De gewijzigde definitie van het legaat: het toekennen van een vorderingsrecht 108
4.3.2.4 De gewijzigde definitie van het legaat: een of meer <daarbij aangewezen> personen 111
4.3.2.5 Het toepassingsgebied van het legaat ten opzichte van de last 113
4.3.2.6 Het vervreemdings- en bezwaringsverbod 114
4.3.3 Het legaat als uiterste wilsbeschikking 115
4.3.3.1 De uiterste wilsbeschikking 116
4.3.3.2 Kwijtschelding schuld en afstand beperkt recht bij testament: legaten? 118
4.3.3.3 Het testamentaire aanbod: legaat? 120
4.3.4 Enige bepalingen over het ‘ontbreken’ van het gelegateerde 122
4.3.4.1 Blijvende onmogelijkheid uitvoering legaat 123
4.3.4.2 Legaat van een niet tot de nalatenschap behorend goed 124
4.3.4.3 Staat van het gelegateerde 127
4.3.4.4 Legaat goed huwelijksgemeenschap 128
4.3.5 Intermezzo: het legaat in enkele Europese landen 130
4.3.5.1 Duitsland en Zwitserland 131
4.3.5.2 België en Frankrijk 134
4.3.5.3 Engeland 137
4.3.6 Conclusie legaat als uiterste wilsbeschikking 140

5 VERSCHILLENDE VERSCHIJNINGSVORMEN VAN HET LEGAAT 143
5.1 Inleiding 143
5.2 Het legaat van andermans zaken 144
5.2.1 Inleiding 144
5.2.2 Hoofdregel art. 4:49 BW: legaat niet-nalatenschapsgoed vervalt 145
5.2.3 Uitzondering art. 4:49 BW: legaat niet-nalatenschapsgoed vervalt niet 146
5.2.3.1 Legaat niet-nalatenschapsgoed door erflater niettemin gewild? 147
5.2.3.2 Leidt de uitzondering van art. 4:49 BW tot onbillijke uitkomsten? 149
5.2.4 Art. 4:49 BW: het ontbreken van een bepaald gelegateerd goed 151
5.2.4.1 Het legateren van andermans goederen: estate planningsmogelijkheden? 151
5.2.5 Legaat ontbrekend bepaald goed ten laste van een erfgenaam 152
5.2.5.1 Geldt art. 4:49 BW ook bij een legaat ten laste van een bepaalde erfgenaam? 152
5.2.5.2 Legaat ten laste van een erfgenaam van een niet aan deze erfgenaam toebehorend goed 153
5.2.5.3 Legaat ten laste van een erfgenaam van een wel aan deze erfgenaam toebehorend goed 154
5.2.6 Legaat ontbrekend bepaald goed ten laste van de legataris 156
5.2.6.1 Art. 4:49 BW en het legaat ten laste van de legataris? 156
5.2.6.2 Art. 4:49 BW en het legaat ten laste van de legataris van een hem toebehorend goed 157
5.2.6.3 Art. 4:49 BW en verwerping door de met het sublegaat belaste legataris 157
5.2.6.4 Conclusie overeenkomstige toepassing art. 4:49 BW bij legaat ten laste van legataris 159
5.3 Het legaat ten laste van de huwelijksgemeenschap 160
5.3.1 Inleiding 160
5.3.2 Bereik art. 4:51 BW 160
5.3.2.1 Verhouding tussen en bereik van art. 4:51 BW en art. 4:49 BW 161
5.3.2.2 Art. 4:51 BW en de bijzondere gemeenschap 163
5.3.2.3 Art. 4:51 BW of art. 4:49 BW en de eenvoudige gemeenschap 163
5.3.2.4 Art. 4:51 BW en de langstlevende als enig erfgenaam 164
5.3.3 Legaat van huwelijksgemeenschapsgoed aan andere echtgenoot (I) 166
5.3.4 De legataris en verhaal op de ontbonden huwelijksgemeenschap 167
5.3.4.1 Behoren de reeds bestaande schulden van de erflater tot de ontbonden huwelijksgemeenschap? 169
5.3.4.2 Behoren de na het overlijden van de erflater ontstane schulden van de nalatenschap tot de ontbonden huwelijksgemeenschap? 170
5.3.4.3 Conclusie verhaal legataris en andere schuldeisers van de nalatenschap op de ontbonden huwelijksgemeenschap 170
5.3.5 Legaat van huwelijksgemeenschapsgoed aan andere echtgenoot (II) 172
5.3.5.1 Legaat huwelijksgemeenschapsgoed aan andere echtgenoot: art. 4:51 BW? 172
5.3.5.2 Legaat huwelijksgemeenschapsgoed aan andere echtgenoot en bevoordeling 174
5.3.6 Het legaat van het aandeel in de ontbonden huwelijksgemeenschap? 175
5.3.6.1 Beschikking over aandeel in ontbonden huwelijksgemeenschap: legaat of erfstelling? 176
5.3.6.2 Beschikking over gehele ontbonden huwelijksgemeenschap: art. 4:51 BW en art. 4:49 BW? 178
5.3.6.3 Levering aandeel ontbonden huwelijksgemeenschap en art. 4:51 BW? 179
5.4 Het legaat tegen inbreng 180
5.4.1 Algemeen 180
5.4.2 Varianten legaten tegen inbreng 182
5.4.2.1 Inbrengverplichting als sublegaat 182
5.4.2.2 Inbrengverplichting als last 183
5.4.2.3 Inbrengverplichting als voorwaarde 184
5.4.2.4 Legaat tegen inbreng en estate planning 185
5.4.2.5 Legaat tegen ‘inbreng’ en estate planning: het voorwaardelijk afstandslegaat 186
5.4.2.6 Het voorwaardelijk afstandslegaat: potestatief? 187
5.4.3 Bevoordeling? 189
5.4.4 Analogie bepalingen koop en/of schenking? 190
5.4.5 Aanbod tot koop als uiterste wilsbeschikking? 191
5.4.5.1 Testamentair aanbod tot koop: legaat? 191
5.4.5.2 Uiterste wilsbeschikking: ongericht? 192
5.4.5.3 Aanbod tot koop als testamentaire last? 193
5.4.5.4 Conclusie testamentair aanbod tot koop als legaat 194
5.5 Het keuzelegaat en het leerstuk van ongeoorloofde delegatie 196
5.5.1 Het keuzelegaat (algemeen) 196
5.5.2 Keuzelegaten en het delegatieverbod 198
5.5.2.1 Het delegatieverbod 200
5.5.2.2 Het delegatieverbod en het legaat 204
5.5.2.3 Het delegatieverbod en het keuzelegaat 208
5.6 Het legaat aan een erfgenaam 214
5.6.1 Algemeen 214
5.6.2 Het prelegaat als gewoon legaat? 216
5.6.2.1 Rechtspraak erfgenaam-schuldeiser 216
5.6.2.2 Beoordeling rechtspraak erfgenaam-schuldeiser 218
5.6.2.3 Het legaat aan een erfgenaam in het huidige erfrecht 221
5.6.2.4 Conclusie legaat aan erfgenaam: gewoon legaat? 227
5.6.3 Het legaat aan de enig erfgenaam: vermenging? 229
5.6.3.1 Inleiding 229
5.6.3.2 Vermenging en afgescheiden vermogen in het erfrecht bij meer erfgenamen 230
5.6.3.3 Enig erfgenaamschap en vermenging 232
5.6.3.4 Enig erfgenaamschap en tweetrapslegaat: vermenging? 235
5.6.4 Het legaat aan de langstlevende echtgenoot en de wettelijke verdeling 237
5.6.4.1 Belang praktijk bij legaat aan langstlevende en wettelijke verdeling 237
5.6.4.2 Legaat aan langstlevende en wettelijke verdeling: opvattingen literatuur 241
5.6.4.3 Eigen beoordeling legaat aan langstlevende en wettelijke verdeling 245
5.7 Tot slot 248

DEEL II: HET LEGAAT, DE WISSELWERKING TUSSEN HET CIVIELE RECHT EN DE SUCCESSIEWET 1956 249
6 HET LEGAAT (EN DE TESTAMENTAIRE LASTBEVOORDELING) ALS BELASTBARE VERKRIJGING VOOR DE SUCCESSIEWET 1956 251
6.1 Inleiding 251
6.2 De belastbare verkrijging in vogelvlucht 252
6.2.1 Algemeen 252
6.2.2 Boedel- en/of verkrijgingsbelasting? 255
6.2.3 ‘Uit de boedel’ 257
6.2.4 Krachtens erfrecht 259
6.3 Door de Successiewet in aanmerking te nemen schulden, legaten en lasten voorafgaande aan het per 1 januari 2003 geldende erfrecht 260
6.3.1 Successiewet 1859 260
6.3.1.1 Schulden en lasten in de Successiewet 1859 261
6.3.1.2 Aftrekbaarheid legaten in de Successiewet 1859? 261
6.3.1.3 Aftrekbaarheid testamentaire lasten in de Successiewet 1859? 262
6.3.2 Successiewet 1956 (tot 1 januari 2003) 267
6.3.2.1 Art. 1 SW: waarde verkrijging krachtens erfrecht belast 268
6.3.2.2 Art. 5 SW: aftrek schulden, legaten en lasten 270
6.3.2.3 Tussenconclusie legaten en lasten in de zin van art. 5 Successiewet 1956 271
6.3.2.4 De onbenoemde persoonlijke last: HR 2 maart 1966, BNB 1966/106 273
6.3.2.5 De onpersoonlijke last 277
6.3.2.6 Schema legaten en lasten onder het oude erfrecht 281
6.4 Door de Successiewet in aanmerking te nemen schulden, legaten en lasten sinds het per 1 januari 2003 geldende erfrecht 281
6.4.1 Het nieuwe erfrecht: het gewijzigde werkterrein van het legaat ten opzichte van de last en de fiscale gevolgen 282
6.4.1.1 Definities legaat en last onder het erfrecht sinds 2003 282
6.4.1.2 Onpersoonlijke lasten onder het nieuwe erfrecht: last of legaat? 284
6.4.1.3 Benoemde persoonlijke testamentaire last onder het nieuwe erfrecht: last of legaat? 285
6.4.1.4 Onbenoemde persoonlijke testamentaire last onder het nieuwe erfrecht: last of legaat? 286
6.4.1.5 Civielrechtelijk intermezzo: eigen visie op de afbakening legaat en onbenoemde persoonlijke last 289
6.4.1.6 Schema legaten en lasten onder het oude en het huidige erfrecht 302
6.5 Het legaat (en de testamentaire lastbevoordeling) als belastbare verkrijging: een afrondende beschouwing 303
6.5.1 Verkrijging krachtens erfrecht 303
6.5.2 Het object van de erfbelasting en de aansluiting bij het erfrecht: vereenvoudiging en/of aanvulling van de huidige regeling gewenst? 308
6.5.2.1 Voorstel Schuttevâer/Zwemmer 309
6.5.3 Eigen voorstel heffingsgrondslagregeling erfbelasting in de Successiewet 1956 311
6.5.3.1 Art. 1 lid 1 SW 311
6.5.3.2 Nadere regeling aftrek schulden van de erflater noodzakelijk? 312
6.5.3.3 Andere in art. 4:7 BW vermelde schulden van de nalatenschap in aftrek? 316
6.5.3.4 Nadere regeling aftrek legaten noodzakelijk? 320
6.5.3.5 Nadere regeling aftrek testamentaire lasten noodzakelijk? 322
6.5.3.6 Tekstvoorstel wettelijke regeling heffingsgrondslag (art. 1 en 20 SW) 348
6.6 Tot slot 349

7 HET LEGAAT ALS ESTATE PLANNINGSINSTRUMENT EN DE SUCCESSIEWET 1956 351
7.1 Inleiding 351
7.1.1 De te onderscheiden toepassingsgebieden van legaten in de estate planning 353
7.2 Het keuzelegaat (tegen inbreng) en het legaat ter bepaling van de rente 354
7.2.1 Het keuzelegaat (tegen inbreng) 355
7.2.1.1 Het keuzelegaat ten behoeve van de partner 355
7.2.1.2 Het keuzelegaat ten behoeve van de kinderen en de partner: de facultatieve wettelijke verdeling 358
7.2.1.3 De fiscale behandeling van het keuzelegaat (tegen inbreng) gecombineerd met het vruchtgebruiklegaat en het eerste overlijden 363
7.2.1.4 De fiscale behandeling van het keuzelegaat (tegen inbreng) gecombineerd met het vruchtgebruiklegaat en het tweede overlijden 367
7.2.2 Het voorwaardelijk vruchtgebruiklegaat ter bepaling van de rente op erfrechtelijke vorderingen (de handmatige ventieltechniek) 387
7.2.2.1 De rente over erfrechtelijke vorderingen en de waardering volgens de Successiewet 388
7.2.2.2 De gevolgen van rente over een erfrechtelijke vordering 389
7.2.2.3 De wettelijke ventieltechniek 390
7.2.2.4 De handmatige ventieltechniek 395
7.2.2.5 Het belang van de handmatige ventieltechniek onder huidig recht 398
7.2.2.6 Eigen visie over het belang van de handmatigeventieltechniek onder huidig recht 402
7.2.2.7 Fiscale behandeling van de handmatige ventieltechniek en het eerste overlijden 407
7.2.2.8 Fiscale behandeling van de handmatige ventieltechniek en het tweede overlijden; art. 10 SW? 408
7.3 Legaten die een optimale (successierechtelijke) spreiding tussen de verkrijgers dienen te bewerkstelligen 411
7.3.1 Het opvul- en afvullegaat (aanvullend legaat) 413
7.3.1.1 Aanvullend legaat en wettelijke verdeling 415
7.3.1.2 Het aanvullend legaat en quasi-wettelijke verdeling of keuzelegaat tegen inbreng 416
7.3.1.3 Het aanvullend legaat en/of de rentebepaling via de (handmatige) ventieltechniek 417
7.3.1.4 Voorbeeld 420
7.3.1.5 De tweetrapsmaking op een aanvullend legaat 424
7.3.2 Het enig erfgenaamschap en het tweetrapslegaat 425
7.4 Legaten die bewerkstelligen dat een toekomstige (andere) nalatenschap wordt verkleind 428
7.4.1 Legaten op grond waarvan de bloot eigendom van niet tot de nalatenschap behorende goederen worden ingebracht (‘turbolegaten’) 432
7.4.1.1 De aan de langstlevende opgelegde last 434
7.4.1.2 De aanvaarding van het legaat en de uitvoering van de last als rechtshandelingen waarbij de langstlevende partij was in de zin van art. 10 lid 1 SW 435
7.4.1.3 Toepassing van art. 10 SW bij rechtshandelingen die gebaseerd zijn op een (turbo)testament 437
7.4.1.4 Dubbele heffing? 440
7.4.2 Legaten met een ‘hefboomwerking’: ik-opa-testamenten met legaten 458
7.4.2.1 Het ik-opa-testament (algemeen) 458
7.4.2.2 Voor- en nadelen van het ik-opa-testament 464
7.4.2.3 (On)duidelijkheid ik-opa-testament onder de ‘oude’ Successiewet vóór 1 januari 2010 467
7.4.2.4 Het ik-opa-testament onder de gewijzigde Successiewet na 1 januari 2010 473
7.4.2.5 Conclusie 503
7.4.3 Vruchtgebruiklegaat tegen inbreng van de waarde 504
7.5 Legaten die betrekking hebben op reeds tijdens het leven aan de legataris verkochte zaken 508
7.5.1 De uitgestelde levering en de fictie van art. 11 lid 2 SW laatste zinsnede 509
7.5.1.1 De uitgestelde levering en fictiebepalingen; rechtspraak 509
7.5.1.2 De wetgever en de nieuwe fictie van art. 11 lid 2 SW laatste zinsnede 510
7.5.1.3 Art. 11 lid 2 SW en economische eigendomsoverdracht 512
7.5.1.4 Art. 11 lid 2 SW en de verkrijging door erfgena(a)m(en) 514
7.5.2 De koper is legataris 518
7.5.2.1 Koop met uitgestelde levering en legaat 518
7.5.2.2 Economische eigendomsoverdracht en legaat 520
7.5.2.3 Economische eigendomsoverdracht en legaat: een aanvullende regeling nodig? 524
7.5.2.4 Het voorwaardelijk afstandslegaat 526
7.5.2.5 Voorwaardelijk afstandslegaat, kale koop of economische eigendomsoverdracht en heffing erfbelasting: hoe kan een wenselijke uitkomst bereikt worden? 532
7.6 Slotbeschouwing: het legaat als estate planningsinstrument en wenselijk recht 533
7.6.1 Algemeen 533
7.6.2 Art. 10 SW en de bestrijding van erfrechtelijke handelingen 538
7.6.2.1 Conclusie art. 10 SW en de bestrijding van erfrechtelijke handelingen 542
7.6.3 Wanneer is ten gevolge van een uiterste wil sprake van een verkleining van het vermogen waarover erfbelasting verschuldigd zou zijn? 544
7.6.4 Een nieuw artikel: art. 10a SW 546
7.6.4.1 Toelichting op nieuw art. 10a SW 546
7.6.4.2 Slotsom art. 10a SW 551

8 SAMENVATTING EN CONCLUSIES 555
8.1 Inleiding 555
8.2 Het legaat in het Romeinse recht 555
8.3 Het legaat in het Burgerlijk Wetboek 1838 557
8.4 Het legaat als uiterste wilsbeschikking waarin een vorderingsrecht wordt toegekend 559
8.5 Verschillende verschijningsvormen van het legaat 561
8.5.1 Het legaat van andermans zaken 561
8.5.2 Het legaat ten laste van de huwelijksgemeenschap 563
8.5.3 Het aanbod tot koop als uiterste wilsbeschikking 564
8.5.4 Het legaat aan een erfgenaam 565
8.5.5 Het legaat aan de langstlevende echtgenoot en de wettelijke verdeling 566
8.6 Het legaat (en de testamentaire lastbevoordeling) als belastbare verkrijging voor de Successiewet 1956 568
8.6.1 Invoering Successiewet 1956 en belastbaarheid legaten en testamentaire lasten 568
8.6.2 Voorstel ter afbakening van het legaat en de onbenoemd persoonlijke last 571
8.6.3 Voorstel heffingsgrondslag regeling erfbelasting in de Successiewet 1956 572
8.6.3.1 Tekstvoorstel wettelijke regeling heffingsgrondslag (art. 1 en 20 SW) 578
8.7 Het legaat als estate planningsinstrument en de Successiewet 1956 579
8.7.1 Het keuzelegaat (tegen inbreng) en het legaat ter bepaling van de rente 580
8.7.2 Legaten die een optimale (successierechtelijke) spreiding tussen de verkrijgers dienen te bewerkstelligen 581
8.7.3 Legaten die bewerkstelligen dat een toekomstige (andere) nalatenschap wordt verkleind 583
8.7.3.1 Het turbotestament 583
8.7.3.2 Het ik-opa-testament 585
8.7.3.3 Het vruchtgebruiklegaat tegen inbreng van de waarde 587
8.7.3.4 Legaten die betrekking hebben op reeds tijdens het leven aan de legataris verkochte zaken 588
8.7.4 Conclusie het legaat als estate planningsinstrument en wenselijk recht 591
8.8 Slotsom 594

GERAADPLEEGDE LITERATUUR 597

GEBRUIKTE VERTALINGEN 615

JURISPRUDENTIEREGISTER 617

TREFWOORDENREGISTER 621

Rubrieken

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden

        Het legaat, de wisselwerking tussen civiel en fiscaal recht